De Erelijst van Gevallenen 1940-1945 vermeldt de drie mannen die op 19 november 1944 als represaillemaatregel nabij Menaam werden geëxecuteerd: Hans (Henry) Goudsmit, Dirk de Vries en Jan Johannes Zorn. Zij zijn in de lijst opgenomen als ‘verzetsdeelnemers in Nederland.’ Welke verzetsdaden hebben zij verricht? Deze vraag stel ik niet om hun tragische dood te bagatelliseren, maar uitsluitend uit belangstelling naar de drie mannen die met hun leven moesten boeten voor een – kleine – verzetsdaad uitgevoerd door anderen: het strooien van kopspijkers op de Rijksstraatweg tussen Leeuwarden en Franeker.
Het is nog onduidelijk wat Henry Goudsmit, de enige Jood in het drietal, in de jaren 1940-44 is overkomen en wat hij heeft gedaan. Maar voor zijn twee lotgenoten is het beeld helder.
De Vries en Zorn werkten beiden bij de spoorwegen: De Vries bij de Nederlandse Tramweg Maatschappij (NTM) en Zorn bij de NS. De NTM verzorgde in Friesland en aangrenzende provincies tramvervoer. De spoorwegstaking van september 1944 lijkt hun lot te hebben bezegeld. Beide mannen raakten in gevangenschap en kwamen in de gevangenis van Leeuwarden terecht. De reconstructie van hun lot is gebaseerd op de formulieren die familieleden in de jaren ’50 hebben ingevuld en aan het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (nu NIOD) gestuurd. Koningin Juliana droeg op 4 mei 1960 de volledige Erelijst met ongeveer achttien duizend namen over aan de Staten-Generaal. De lijst is nu digitaal te raadplegen op erelijst.nl
Dirk de Vries was negentien jaar oud toen hij werd doodgeschoten. Hij woonde in Drachten, zijn beroep bij de NTM was trambeambte, dat wil zeggen nachtstoker. In de loop van de nacht maakte hij in de remise de trams klaar voor het uitrijden de volgende ochtend. Hij had een opleiding gevolgd aan de ambachtschool en was daarna werknemer in een instrumentenfabriek geweest. Zijn vader verklaarde dat ‘na stopzetting van het trambedrijf op 19 september 1944’ – twee dagen na afkondiging van de spoorwegstaking – Dirk door zijn depotchef naar huis werd gestuurd met het advies ‘zich schuil te houden’. Nog dezelfde ochtend dook hij onder bij een ‘landbouwer buiten de woonplaats’. Toch werd Dirk op 20 oktober in Drachten tijdens een razzia ‘in de nabijheid zijner woning’ opgepakt. Hij werd meteen in Leeuwarden opgesloten.
Jan Zorn was 27 jaar toen hij werd gefusilleerd. Hij was in september 1917 in Leeuwarden geboren en woonde in Oldenzaal. Hij was door de NS vanuit Leeuwarden overgeplaatst eerst naar Gennep in Limburg en van daar naar Oldenzaal. Op 27 oktober 1944 werd Zorn ingesloten in de gevangenis Leeuwarden. Jan Zorn was niet gehuwd. Verder weten we niets over hem. Zijn zuster verklaarde na de oorlog ‘Daar mijn broer een erg stil persoon was weet ik verder niet veel bijzonderheden van hem.’
Spoorwegstaking 1944
Het formulier van het Rijksinstituut had als derde vraag deze: Indien doodgeschoten of gevangen, om welke reden? Het antwoord van de vader van de 19-jarige Dirk de Vries was uitgesproken bitter van toon: ‘opdracht door Werkgeefster tot staking van het Trambedrijf’. Het antwoord van de zus van Jan Zorn was zo mogelijk nog wranger: ‘gestaakt op last der regeering’.
Er was vanuit bezet Nederland lang op een spoorwegstaking aangedrongen. Maar de regering in ballingschap en de NS directie voelden er niet voor. Het initiatief voor de spoorwegstaking in Nederland ging nu uit van het geallieerde opperbevel. De staking moest de operatie Market Garden ondersteunen. Deze begon op 17 september 1944 met luchtlandingen bij Arnhem. De Nederlandse regering in ballingschap werd erdoor overrompeld. De minister van Oorlog dicteerde op zondag 17 september in haast een stakingsoproep die die avond door de BBC werd uitgezonden. Maurice Blessing stelde later vast dat ‘de meeste Nederlandse bewindslieden voor het eerst via de radio van de voorgenomen staking [horen], net als de bevolking in bezet gebied. Ook de directeur van de NS is er niet in gekend: die is op het moment van de uitzending aan het golfen.’
De spoorwegen telden op dat moment zo’n 30.000 werknemers. Zij wisten dat op staking de doodstraf stond. Vrijwel iedereen dook onder, vaak met het hele gezin. De verwachting was algemeen dat dit maar voor korte duur zou zijn; de luchtlandingen bij Arnhem werden gezien als het begin van het einde van de Duitse bezetting van het land.
Verderop vraagt het formulier naar een Korte levensloop van de gevallene gedurende de oorlog, onder vermelding van illegaal werk… Bij geen van de twee staat hier enig illegaal of verzetswerk vermeld. De conclusie kan moeilijk anders zijn dan dat De Vries en Zorn – als uitvloeisel van de spoorwegstaking – simpelweg op het verkeerde moment op de verkeerde plek waren: in de Leeuwarder gevangenis. Zij waren willekeurig gekozen represaille-slachtoffers. De spoorwegstaking werd hen noodlottig – maar het waren Vlaamse SS-ers die op bevel van Arthur Albrecht en Theodor Vogt de trekkers overhaalden.
Daarover later meer.
Bronnen
NIOD Amsterdam: Opgaven voor de eerelijst der namen van hen, die voor het vaderland zijn gevallen, nrs. 3754, 3755 en 17709.
Tresoar Leeuwarden: Gevangeniswezen Leeuwarden 1944, gevangenisregister, Toegang 50-02, inv. 102.
Maurice Blessing, ‘De spoorwegstaking van 1944’, Historisch Nieuwsblad 2015:5, op historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/43114/de-spoorwegstaking-van-1944.html
Dr. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 10b, Het laatste jaar II, eerste helft. ’s-Gravenhage, Staatsuitgeverij 1981