Toespraak Ruut Hoogendoorn bij de onthulling van Stolpersteine voor het gezin Lezer-Fischel, Kuyerhuislaan 6, 30 juni 2017.
- Herdenken is een stukje geschiedenis vertellen,
- Leon Lezer, geboren in Assen in 1905, medicijnenstudie, in 1934 in Amsterdam getrouwd met Henriëtte Fischel . Het gezin had twee zonen Coenraad (Coentje) en Alfred.
- Leon’s grote wens was om naar Palestina te vertrekken, financieel had het gezin dit allemaal geregeld. Hij wilde daar graag als arts of boomkweker (zijn grote hobby) aan het werk, Henriëtte hoopte als kapster te kunnen gaan werken.
- De oorlog in 1939 verhinderde e.e.a., Henriette durfde de bootreis niet aan.
- Het gezin is via Scherpenzeel en Voorst in april 1940 in Wijhe komen wonen.
- Eerst als vervanger van de zieke dokter Woudstra, na het overlijden van Woudstra heeft dokter Lezer de praktijk aan de Stationsweg overgenomen. Dit op verzoek van geneeskundige inspectie,
- Naast zijn rol als huisarts werd hij ook benoemd als gemeente-arts, een functie die nu is belegd bij de GGD.
- In november 1940 werd hij op gezag van de bezetter hij ontslagen als gemeente-arts en in mei 1941 kwam de verordening dat hij geen praktijk meer mocht uitoefen voor niet -joodse patiënten.
- In mei heeft mijn vader toen de praktijk overgenomen, typisch voor de eerste jaren van de oorlog: schaduwcontract werd begraven in de tuin, met clausule voor terugdraaien na de oorlog.
- Verhuisd naar Zwolle/Zwolle Kerspel Huize Landwijk (kwekerij).
- Vervolgens werd hij aangesteld als hoofd van het joodse ziekenhuis in Zwolle, maar mocht na 20:00 uur niet over straat, dus verpleegster moesten zich maar redden, geen telefoon!!
- Tevens heeft hij praktijk gevoerd voor Joodse inwoners van Zwolle, toen met toestemming om zich na 20:00 uur zich te verplaatsen
- In 1943 kwam toen de melding dat alle Joodse inwoners zich moesten melden in kamp Vught. Een eerdere gedwongen poging in okt. 1942 mislukte, Henriette had een grote hoeveelheid slaappillen ingenomen, waardoor een opname in het ziekenhuis nodig was. Van diverse kanten is hulp voor onderduiken aangeboden, scheiding van de kinderen was hiervoor een voorwaarde. Echter in mei 1943 heeft het gezin zich gemeld bij het station. Ook toen nog met de gedachte: “het zal zo’n vaart niet lopen, misschien kan ik me daar nog nuttig maken”. Iets wat we ons nu niet meer kunnen voorstellen, met de kennis die we nu hebben. Of was dit om iedereen gerust te stellen?
- 6 juli is het gezin per train vervoerd naar Sobibor in Polen, na een lange reis is het gezin daar direct bij aankomst op 9 juli omgebracht/vermoord.
- Een toelichting op de relatie met mijn ouders
- Er zijn van die dingen in je leven die je altijd blijft meenemen, sommige zaken kun je niet van je afzetten.
- Mijn moeder heeft me verteld hoe ze tijdens de overname van de praktijk al moeilijk had om Henriette te helpen. Geen idee hoe je hen moest steunen. Later bracht ze voedsel van een bevriende boerenfamilie (ten Have) op de fiets naar Zwolle
- Toen het gezin in Zwolle woonde, heeft mijn vader een onderduik gevonden/aangeboden in Wijhe (op het Slot, waar nu bejaardencentrum staat). Kort voor vaders overlijden in 1990, heeft hij nog naar mijn zuster uitgesproken zijn zorg of hij wel voldoende had aangedrongen om hen te laten onderduiken.