Op 17-9-2017 zijn voor Bertha en haar zus Veronika struikelstenen geplaatst voor hun woning in de J.H. Tromp Meestersstraat 8 in Steenwijk. Familieleden van haar broer Abraham waren hierbij aanwezig: Sarah Katznelson-Slager, kleindochter van Abraham met haar twee dochters en vier kleinkinderen. Sarah op 17 september 2017 over de tantes Bertha en Veronika Slager: De twee zusters van mijn grootvader en de tantes van mijn vader Johan en Aaron Slager. Zij waren de enige die nog over waren van de negen kinderen van David Slager en Betje Beddenkoper. De familie had in de Molenstraat een bedrijf in "Handel in wild en gevogelte, huiden, wol en aanverwante artikelen". De twee dochters, Bertha en Veronika, waren " zonder beroep" wat gewoonlijk betekende dat zij of in de huishouding werkzaam waren of dat combineerden met werk in de zaak. In 1915 bewoonden de laatsten van de ongetrouwde broers en zusters Aron, Marcus, Bertha en Veronika samen het ouderlijke huis in de Molenstraat. Vanaf 1923 waren ze met hun vieren eigenaar van de zaak. Nadat Aaron en Marcus waren overleden werd de zaak in 1932 opgeheven. Het pand in de Molenstraat is toen verkocht en Bertha en Veronika kochten dit huis waar we nu voor staan, in de Tromp Meestersstraat. Een mooi groot huis met mooie spullen daarin. Daar woonden zij toen de oorlog uitbrak. Op 17 oktober 1942 lieten Bertha en Veronika zich beiden op eigen verzoek opnemen in het Apeldoornse Bosch, ze dachten daar veiliger te zijn dan in Steenwijk om zich te verbergen. Ze hadden het mis! Volgens de boeken van Presser werd het Apeldoornse Bos ontruimd. Het lag in de lijn van twee Duitse programmapunten: de nazi's roeiden joden uit en de nazi's roeiden krankzinnigen uit. In een vergadering van de secretarissen- generaal al op 22 december 1942 toen ook deze plaats ter sprake kwam, waarheen verschillende regeringsinstellingen worden geëvacueerd, hierbij o.a. ook het Krankzinnigen gesticht Apeldoorn. Schrijft Presser: " Men zou zich willen afvragen, of de heren hierbij ook maar een seconde gesproken hebben over het probleem, wat er dan met deze inrichting moest of kon gebeuren en ook, of iemand onder hen eraan gedacht heeft, een waarschuwing te geven. Noch van het ene, nog van het ander is iets gebleken. Het doorslaggevende bevel tot de ontruiming heeft Wilhelm Harster die meteen onder Rauter de Befehlshaber der Sicherheitspolizei was via Zopf uit Berlijn gekregen en wel van Eichman, die een trein van 25 wagons stuurde om de patiënten weg te voeren. Het hele project en de Duitse voorbereidingen zijn in Presser's boeken uitvoerig te lezen( zie Presser deel 1 blz: 321-333) Ik verhaal het hier in het kort : In de nacht van 21 op 22 januari 1943 werd de stichting ontruimd met hulp van een O.D. groep uit Westerbork en niet op een zachte wijze maar heel brutaal en beschoft met slaag enz. ingeladen. (Het personeel was eerst opgesloten in een kamer en kon niet bij de patiënten komen). Eerst werden ze opgeladen in vrachtauto's tot de trein. Vele onnozelen begrepen er niets van en luisterden niet naar de bevelen. Er waren half naakten en er was een vreselijke wanorde. Men viel en er werd niet zachthandig met ze omgegaan. Maar op een beestachtige manier behandeld. Het was vreselijk in een woord. Het inladen ging met grote ruwheid velen waren op elkaar gelegd in de coupe's….. Het verplegend personeel ging als laatsten mee. Een Nederlandse jood in Auschwitz werkzaam met aankomst der treinen aldaar Jaakov Ben Dror die ik goed gekend heb verhaalt van hun aankomst aldaar: "Ik was zelf op het station toen de trein aankwam. Het was een van de vreselijkste transporten vanuit Holland die ik ooit gezien heb. Vele geesteszieke patiënten probeerden door de postketting te breken en werden doodgeschoten. De rest van de patiënten werd onmiddellijk vergast. Het personeel wilden de patiënten niet alleen laten en zijn met hun de gaskamers ingegaan." Weer een ander vertelde dat juist het personeel niet vergast werd maar in het kamp gebracht werd. Weer een ander vertelde dat een aantal verplegenden wegens hun weigering de lijken naar het crematorium te dragen, het zelfde lot ondergingen, er is zelfs een verhaal , dat enigen hunner, waaronder nog levende mensen, in een grote kuil geworpen, met benzine en hout levend verbrand zijn. Na het leeg halen van de patiënten werd alles uit de huizen geroofd ook veel geld. Inhoud van klerenkasten nachtkastjes medicijnen boeken schoenen wasgoed ondergoed, Injectie spuiten geneesmiddelen, levensmiddelen, dit alles bedekte in een laag van 15-20 cm hoogte alle kamers trappen vloeren en gangen. De schilderijen waren van de muren gehaald de deuren ingetrapt. Na 40 min. SS Plundering was de inrichting zo verwoest en vernietigd alsof een bombardement had plaats gehad. 200 man hadden de handen vol en wel 10 dagen nodig iets van orde weer te scheppen. Alles werd geplunderd. Ik zal jullie de details besparen. Alles is te lezen bij Presser. Bertha was 65 jaar en Veronika was 63 jaar toen ze de dood in Auschwitz ondervonden. Laten wij hun niet vergeten! Achttien dagen nadat zij waren vertrokken naar het Apeldoornse Bosch op 4 november 1942, werd hun huis ontruimd. Een agent nam de inboedel op. Het inventaris werd in de Juden kirche opgeslagen. N.S.B Burgemeester De Lange ging op 25 november 1942 in het huis wonen.
Zie: struikelstenen- JH Tromp Meestersstraat 8- Bertha Slager