Aäron Henri Prinsr was een zoon uit het tweede huwelijk Lewis Prins en Esther Spier. Toen zijn vader op 20 Januari 1928 overleed, was Aäron Henri bijna vier jaar oud en is toen vermoedelijk ondergebracht in het Nederlands Israëlitisch Jongensweeshuis op Amstel 21 in Amsterdam. Toen hij 18 jaar was moest hij het “gesticht” verlaten en woonde toen weer bij zijn moeder thuis op de Snoekjesgracht 5 II in Amsterdam. Vanwege zijn uitzonderlijk goede gedrag werd hem op zijn 18e verjaardag door het Weeshuis een medaille en ere-diploma uitgereikt.
Al vanaf 19 September 1941 was Aäron Henri werkzaam bij een afdeling van de Joodse Raad op de Oude Schans 74, als assistent administrateur Hulp voor Vertrekkenden en was daardoor gesperrt (voorlopig vrijgesteld) van deportatie. Op de Oude Schans 74 was tijdens de oorlog daar het Bureau voor de Vertrekkenden, kledingvoorziening en uitgifte kampartikelen van de Joodse Raad gevestigd.
Op 12 November 1942 werd Aäron Henri Prins afgevoerd naar Westerbork en werd op 16 November gedeporteerd naar Auschwitz, Dit transport van 761 gedeporteerden stopte in Kozel, waar 100 mannen tussen 15 en 50 jaar gedwongen werden de trein te verlaten, om als dwangarbeider tewerk gesteld te worden in één van de omliggende satellietkampen van Auschwitz.
Aäron Henri kwam terecht in Klein Mangersdorf (Manuszowiczki), gelegen in de regio Opole in Polen, een Joods dwangarbeiderskamp wat in Maart 1940 werd geopend en in Juni 1944 gesloten werd. De bevolking van dit kamp bestond uitsluitend uit mannen die werden ingezet bij de Duitse firma Julius Schallhorn uit Berlijn, om aan de Rijks Autobanen te werken. Het stond ook bekend als "Autobaan-kamp.
Enkele dagen na het vertrek uit Westerbork kwam Aäron Henri daar aan; de omstandigheden in dat kamp waren onbeschrijfelijk – het kamp was overvol (398 Joodse gevangenen met slechts plaats voor 228 personen). Het meest waarschijnlijk is dat hij eind December 1942 daar door de barre omstandigheden om het leven is gekomen; zijn overlijdensdatum is officieel vastgesteld op 31 December 1942.
Bronnen: Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Lewis Prins, archiefkaart Esther Spier en Aäron Henri Prins; Het Joodsche Weekblad van 6 Februari 1942, blz. 7; website Klein Mangersdorf; uit het boek Jewish Forced Labor under the nazis; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Aäron Henri Prins.