Biografie

Het lot van Azor Boeki.

Azor Boeki, zoon van Isaac Boeki (1866-1900) en Leentje Presburg (1866-1929), trouwde op 9 Februari 1916 in Rotterdam met de niet-Joodse Hendrika Kulman, een dochter van Lucas Wolfgangus Frederik Wilhelm Kulman en Jacoba Eshuijs. Op 11 Augustus 1916 werd hun enige dochter Leentje geboren.

De ouders van Azor kregen in totaal vijf kinderen, waarvan de eerstgeboren Jacob in Januari 1889 overleed, slechts 2 maanden oud; ook een dochtertje Sara stierf als baby in Februari 1899, slechts 6 maanden oud.  Dan waren er nog Wolf Isaac uit 1890, opnieuw een Jacob in 1892 en Azor zelf in 1894.

Azor’s vader Isaac Boeki overleed op 13 October 1900; zijn weduwe Leentje Presburg hertrouwde op 12 Juli 1905 met de niet-Joodse Antonius Johannes Verweijen, een zoon van Christiaan Hubertus Verweijen en Julia Hendrika Boekelman.  Leentje had eerder op 11 Januari 1903, nog een levenloze dochter ter wereld gebracht, waarvan in de overlijdensakte de naam van de vader niet is genoemd.

Azor’s broer Jacob, geboren 23 Maart 1892, trouwde op 23 December 1914 in Rotterdam met Leentje Berkelouw, een dochter van Elias Berkelouw en Hanna de Bok. Jacob en Leentje kregen drie kinderen, t.w. Leentje, Hanna en Isaac. Van Jacob Boeki’s gezin overleefde alleen Isaac de Holocaust. Alle anderen zijn in Sobibor vermoord.

Wolf Isaac Boeki, broer van Azor Boeki, geboren op 21 Februari 1890, is op 24 Juni 1914 in Anderlecht gehuwd met Judith Stad uit Antwerpen en kreeg met haar vier kinderen: Sara, Isaac, Joël en Willy. Zeer waarschijnlijk heeft het gezin de Holocaust overleefd. Zij woonden o.a. in Antwerpen, Parijs, Den Haag, Brussel.

Azor’s dochter Leentje Boeki trouwde op 10 Februari 1937 in Rotterdam met Joseph de Rooij en op 27 Maart 1942 werd zijn kleinzoon Mozes Hennij de Rooij geboren.  Zijn dochter, schoonzoon en kleinzoon echter, die op de Noorder Kanaalweg C8 in Rotterdam woonden, echter op 4 Mei 1943 vauit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor waar zij bij aankomst op 7 Mei 1943 onmiddellijk werden vermoord.

Azor’s echtgenote Hendrika Kulman overleed in Rotterdam op 39-jarige leeftijd op 27 December 1937. Zijn dochter Leentje was al in Februari 1937 uit het ouderlijk huis vertrokken en gehuwd met Joseph de Rooij.  Als weduwnaar woonde  Azor Boeki vanaf 11 Juli 1938 in de Hugo de Grootstraat 112a in Rotterdam.

Vanaf 30 Juli 1942 begonnen de nazi’s in Rotterdam met de deportaties en op 22 April 1943 moesten de laatste tientallen Joden uit Zuid Holland, waaronder leden van de Joodse Raad, bureau Rotterdam zich melden in Vught. In de zomer van 1943 waren toen alleen nog gemengd gehuwden en  Portugese Joden die in de zomer van 1943 werden weggevoerd.

Het is niet bekend hoe het Azor Boeki vanaf Juli 1938 verder is vergaan en wat hem in de eerste jaren van de oorlog is overkomen. Mogelijk was hij in onderduik gegaan, na verraad gearresteerd of op straat opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Zeker is dat Azor Boeki vanuit Westerbork op 1 Juni 1943 is als strafgeval met meer dan 3000 andere personen naar Sobibor is gedeporteerd en op 4 Juni 1943 bij aankomst aldaar onmiddellijk is vermoord.

Bronnen o.a. Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Isaac Boeki, Azor Boeki, Jacob Boeki en Joseph de Rooij; Gemeentearchief Den Haag, gezinskaart Wolf Isaac Boeki; De Jodenvervolging in Rotterdam; transportlijst van 1 Juni 1943 van Westerbork naar Sobibor uit het boek Vernietigingskamp Sobibor door Jules Schelvis, 2e druk 1994 uitgegeven door De Bataafse Leeuw; Lijst van Jodentransporten vanuit Nederland.

Alle rechten voorbehouden