Verhaal

Salomo Katan

Door: Robby

Op 29 januari 1885 om half zeven ’s ochtends werd Salomo Katan geboren. Zijn ouders zijn Elisabeth Katan-Cohen en Marcus Katan. Hij werd geboren aan de Jacob Gerritsstraat 20. Vijf jaar eerder had het echtpaar ook een zoontje gekregen met de naam Salomo, maar dit kind overleed na 2 maanden.

Op 15 maart 1882 werd Elie Katan geboren, de broer van Salomo. Op 30 augustus 1888 werd Marie Katan en nog weer enkele jaren later volgde Adolf Simon Katan. Vader Marcus Katan had een winkel in manufacturen en herenmode. Op 2 mei 1900 vertrok de familie naar Rotterdam, naar de 1e Middellandstraat 12b. Salomo bleef echter niet lang in Rotterdam. Op 14 september 1901 ging hij met zijn oudere broer Elie naar Keulen.

In 1903 kwam Elie terug naar Nederland. Op 2 maart 1904 keerde Salomo terug in Rotterdam. Op een registratieformulier van het gemeentearchief in Rotterdam staat als beroep vermeld: handelaar in hoeden en petten. Waarschijnlijk is hij bij zijn vader in het bedrijf gaan werken. Op 4 oktober 1916 trouwde Salomo met Sara van Frank. Zij was op 17 juli 1887 in Leiden geboren. Het echtpaar woonde eerst enige tijd in bij de ouders van Salomo.

Op 28 maart 1927 verhuisde het stel naar de Vijverstraat 119b in Rotterdam. Op 25 november 1927 vertrokken Salomo en Sara naar het plaatsje Menton aan de Cote d’Azur. Onbekend is waarom ze hier naar toe gingen. Na 4 maanden keerden ze op 28 februari 1928 vanuit Cannes terug en na eerst een tijdelijk onderkomen werd vanaf 1 april 1928 een woning aan de Jurriaan Kokstraat 69 in Scheveningen betrokken.

Op 30 april 1934 werd verhuisd naar de Kranenburgweg 100 in Den Haag en 3 jaar later vestigde het paar zich aan de Hoefkade 145 in dezelfde stad. Op 30 december 1939 gebeurde er iets vreselijks. Sara Katan overleed. Sara en Salomo hadden geen kinderen. Het laatste adres van Salomo was Harstenhoekweg 103 in Den Haag. De precieze datum van aankomst in kamp Westerbork is voor Salomo Katan niet bekend.

Op 31 juli 1944 werd hij met 177 anderen gedeporteerd naar Bergen Belsen. Daar kwam hij, 2 maanden voor de bevrijding van het kamp, op 16 februari 1945 om het leven. Salomo Katan had al in 1933 zijn testament gemaakt bij een notaris in Leiden. Zijn vermogen ging naar familieleden, vooral naar zijn broers’ nabestaanden en naar familie van zijn vrouw. Naast geld en huizen staan ook zijn muziekboeken, piano en pianokrukje in het testament genoemd.

Bron: WesterborkPortretten

Alle rechten voorbehouden