Louise Charlotte Warendorf werd op 7 september 1904 geboren in het ouderlijk huis aan de Tolsteegsingel in Utrecht als dochter van de papierfabrikant Louis Warendorf en Charlotte Elias. Zij was, volgens haar dochter Wera, een zachte kunstzinnige vrouw en had een conservatoriumopleiding als concertpianiste gevolgd.
Op 18-jarige leeftijd trad zij op 19 september 1922 in Utrecht in het huwelijk met de in Amersfoort geboren arts Willem Gerard de Haas (1891-??), zoon van Roeland de Haas en Agnita Antonia Schimmel. Dit huwelijk duurde slechts vier jaar. De echtscheiding vond plaats op 14 oktober 1926.
Na de scheiding werd Louise leerling-verpleegster in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. In 1928 leerde zij Gerhardus Bohlander (1894-1971) kennen. Gerhardus werd in Amsterdam geboren als zoon van Gerhardus Anthonius Bohlander en Johanna Henrika Olsen. Hij was toen gehuwd met Maria Wilhelmina Kemner met wie hij drie kinderen had gekregen. Bohlander werd verliefd op Louise een besloot van zijn echtgenote te scheiden. Deze scheiding werd uitgesproken op 13 augustus 1928. Wat Gerhardus en Louise ook nog bij elkaar bracht was dat zij beiden communist waren en een groot bewonderaar van de Sovjet-Unie en zijn leiders. Beiden waren in die jaren lid van de C.P.H. (Communistische Partij Holland), de voorloper van de C.P.N.
Op 6 februari 1929 is Louise met Gerhardus gaan samenwonen in de Jan Pieter Heijestraat in Amsterdam. Zij kregen twee kinderen: Wera Bohlander (1929-2007) en Pjotr Bohlander (1931-1933). Het is niet bekend of Bohlander met Louise getrouwd is geweest. Als ze dat wel waren heeft dat huwelijk zeker niet in Amsterdam plaats gevonden.
Hun bewondering voor de Sovjet-Unie was zo groot dat Gerhardus en Louise besloten om in dat land te gaan wonen. In 1932 vetrokken zij met de kleine Wera naar Rusland. Na enige tijd in Moskou gewoond te hebben verhuisde het gezin naar Charkov. In die plaats werd Gerhardus transportleider.
Dochter Wera kreeg na verloop van tijd polio en omdat er in Rusland geen adequate behandeling mogelijk was keerden Louise en haar dochter terug naar Amsterdam. Wera werd lange tijd in het Wilhelmina Gasthuis verpleegd. De verpleging en behandeling kon echter niet verhinderen dat Wera haar leven lang veel last heeft ondervonden van deze ziekte. In 1935 keerden Louise en Wera terug naar Charkov.
De relatie tussen Gerhardus en Louise was ondertussen niet meer goed en het paar besloot gescheiden van elkaar te gaan wonen. Wera bleef bij haar moeder die een baan in het plaatselijk ziekenhuis van Charkov had gevonden.
Bij het uitbreken van de oorlog tussen Duitsland en de Sovjet-Unie – op 22 juni 1941 – woonde het gezin nog in Charkov. Omdat zij ondertussen het Communistisch regime waren gaan haten zagen zij de Duitse troepen als bevrijders. Deze oorlog dreef Gerhardus en Louise weer naar elkaar toe en ze besloten weer samen te gaan wonen. Na de bezetting moesten alle niet-Russen zich melden. Hen werd de keus gegeven; of werken als tolk voor de Feldgendarmerie of verplichte tewerkstelling in Duitsland. Dat laatste was voor de Joodse Louise geen optie.
Een jaar later, op 21 september 1942 – de Duitsers waren er ondertussen achter gekomen dat Louise een vol-Joodse vrouw was – werden Gerhardus en Louise gearresteerd. Gerhardus werd ervan beschuldigd dat hij Joden had gehuisvest. Wera (als half-Joodse), ondertussen 12 jaar oud, werd echter niet opgepakt. Zij bleef alleen achter in de ouderlijke woning. Gelukkig voor haar hielpen haar buren haar zoveel mogelijk maar zij zwierf ook heel veel op haar krukken door de stad.
Wera mocht haar moeder, die in de Polizeigefängnis in cel 47 zat opgesloten, niet bezoeken. Wel mocht zij wekelijks schoon goed brengen en het vuile goed, dat vaak onder het bloed zat, mee terug nemen.
Op een dag liep Wera weer door de straat waar Louise gevangen zat. Opeens zag ze haar moeder die er vreselijk uitzag. Haar schoenen waren stuk en met touwtjes bij elkaar gebonden. Ze werd ondersteund door twee mannen omdat ze bijna niet kon lopen. Wera riep zo hard als ze kon haar moeder die opkeek en haar ook zag. Wera verklaarde…’ik zal dat nooit vergeten zo intens droevig keek ze naar me en ze riep: ‘Hou je taai hoor, toeleke’. Zo noemde ze mij’. Aan de Duitse wachtpost vroeg zij die dag waar haar moeder bleef. Als antwoord kreeg ze te horen …’het heeft geen zin meer om op haar te wachten’.
Tenslotte werd ook Wera door de Duisters opgepakt en op de trein gezet. Ook haar vader zat in de trein maar die heeft ze maar kort gezien. Via Halle, waar ze ontluisd en geregistreerd werd, kwam Wera in Erfurt, waar ze in een schoenenfabriek moest werken. Na enige tijd werd zij alsnog opgepakt en gedeporteerd naar het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau. In dat kamp kreeg ze nummer 88686 op haar arm getatoeëerd en werd zij kaalgeschoren en ontluisd. Hoe het mogelijk is dat de met krukken lopende Wera de periode – ze heeft twee jaar in dat kamp gezeten – heeft kunnen overleven is bijzonder. Ze heeft dat alleen kunnen bereiken met hulp van mensen die haar goed gezind waren en haar met gevaar voor eigen leven hebben geholpen. Na de bevrijding van Auschwitz – door het Russische leger – werd zij ingezet als tolk want zij sprak vloeiend Duits en Russisch.
Terug in Moskou hoorde ze dat haar vader in leven was.
Bohlander werd gedeporteerd naar diverse Duitse concentratie-kampen (Gross Rosen, Reichenau, Nordhausen, Dora en Ravensbrück) maar overleefde de ontberingen. Na zijn terugkeer in Nederland, op 19 juni 1945, nam hij weer contact op mijn zijn eerste vrouw met wie hij na enige tijd opnieuw in het huwelijk trad.
Terug in Amsterdam ging Wera kwam bij dit gezin wonen. Haar stiefmoeder accepteerde haar echter niet en Wera besloot toen zij oud genoeg was om uit het huis te vertrekken.
Wera trad op 20 november 1953 in het huwelijk trad met de weduwnaar Bertus van Colle (1924-1986). Zij trok bij hem in op het adres Ambonstraat 9-hs. Bertus was taxichauffeur en Wera werkte als telefoniste bij de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst aan de Nieuwe Achtergracht 100.
Zij overleed op 3 maart 2007 in Amsterdam.
Geplaatst door de redactie van Joods Monument op 12 June 2018.
Auteur: Tom Verwaijen.