Jacob Mozes Rood, een zoon van Juda Rood en Marianne Friedman, was op 27 Sepember 1939 gehuwd met Elisabeth Santihano maar op 21 Juli 1942 van haar gescheiden. Zij hadden samen een dochtertje, Betje, die op 20 Juli 1940 geboren is. Betje bleef bij haar moeder wonen in de 1e Sweelinckstraat 18 in Amsterdam bij familie. Beiden werden op 10 Maart 1943 vanuit Westerbork afgevoerd naar Sobibor waar zij bij aankomst op 13 Maart 1943 onmiddellijk werden vermoord.
Jacob Mozes trouwde daarna opnieuw met Suze van Praag, een dochter van Louis van Praag en Rachel Polak. Het huwelijk werd gesloten in Amsterdam op 16 September 1942.
Jacob Mozes was werkzaam als ambtenaar bij de groente distributie in Amsterdam maar per 25 September 1942 werd hij verpleger bij Rusthuis E. Mok in de Ruyschstraat. Op 1 Maart 1943 werd hij vanuit die functie bij het rusthuis overgeplaatst als administrateur maar vanaf 4 Februari 1943 nam hij die functie niet meer waar. Zijn vrouw Suze van Praag was naaister bij de Amsterdamse Confectie Industrie Aglaia N.V.
Op 9 April 1943 werd Jacob Mozes Rood, samen met zijn vrouw Suze van Praag afgevoerd naar Westerbork waar zij moesten verblijven in barak 68. Op 20 April werden zij op transport gesteld naar Sobibor en bij aankomst aldaar op 23 April 1943 vermoord.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Jacob Mozes Rood en Juda Rood; archiefkaart Suze van Praag en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Jacob Mozes Rood en Suze Rood-van Praag.