Henrietta Polak, eigenlijk alleen bekend onder haar roepnaam Jetje, werd op 06.10.1852 in Middelharnis geboren. Zij woonde enige tijd in Vlissingen, maar ging terug naar Middelharnis, waar zij in de Eendrachtstraat nr. B 52 (nu nr. 32) woonde. Zij bleef ongehuwd.
Zij was erg doof en werd daarom ook wel “dove Jetje” genoemd, ze kon echter goed liplezen.
Sara Polak-Cohen was haar schoonzuster.
Op 04.03.1943 kwam zij aan in Westerbork. Daarvandaan werd zij op 10.03.1943 gedeporteerd naar Sobibor. Op 13.03.1943 werd zij daar vergast.