Betje “Beppie” Wolf zit samen met drie andere Joden ondergedoken bij een boerenechtpaar in het Noord-Hollandse Graft. Haar ouders verblijven vlakbij, bij een familie in Schermer. Op 10 augustus 1943 vindt in Graft een inval plaats door leden van de Colonne Henneicke. De onderduikers zijn verraden door hun eigen gastheer en -vrouw. De boer brengt de Colonneleden ook naar het onderduikadres in Schermer, waar de ouders van Beppie worden gearresteerd. Die proberen hun dochter nog vrij te kopen, maar die poging mislukt.
Ad van Liempt, Kopgeld: Nederlandse premiejagers op zoek naar joden, 1943 (Amsterdam 2002) 207-211.
Addition