Branca Barend, geboren op 11 Januari 1911 in Amsterdam, was een dochter van David Barend en Esther Wijnschenk. Zij trouwde op 26 Juli 1934 in Amsterdam met Maurits Bierman, geboren 26 Maart 1908 in Amsterdam als zoon van Levie Bierman en Sara Italiaander. Maurits Bierman was ijsbereider en houder van een ijssalon. Daarnaast was hij ook diamantbewerker en koopman in diamanten. Zijn latere beroep bleek bakker te zijn. Branca en Maurits kregen twee kinderen, t.w. Suze in 1937 en Erna Irene in 1941. Het hele gezin is tijdens de Sjoa vermoord.
Na hun huwelijk woonden Branca en Maurits in de ‘s-Gravesandestraat 34 in bij Branca’s ouders maar op 9 April 1936 verhuisde het gezin naar de Egelantierstraat 1-bis in Utrecht. In 1937 verhuisden zij weer naar Amsterdam waar zij terecht kwamen op het President Steynplantsoen 9 I maar opnieuw trokken zij naar het Utrechtse, waar zij op 15 Juni 1938 arriveerden in de Johannes Uitenbogaertstraat 2-bis A in Zuilen. Na in 1939 weer even te zijn teruggekeerd in Amsterdam, waar zij kort inwoonden bij Branca’s ouders in de ’s-Gravesandestraat 34 en vervolgens bij Branca en Rosette Wijnschenk in de Plantage Kerklaan 32 III, vertrokken zij op 17 April 1940 opnieuw naar de Johannes Uitenbogaertstraat 2-bis A in Zuilen.
In Mei 1942, toen de “Jodenster” verplicht werd gesteld, werden ook de Joden die buiten de hoofdstad woonden, verplicht om naar Amsterdam te verhuizen. Zo kwamen Maurits Bierman en zijn vrouw en kinderen op 5 Juni 1942 opnieuw in Amsterdam waar zij terecht kwamen in de Eemsstraat 44 I in Amsterdam en onderdak vonden bij Branca’s broer Salomon Barend en zijn vrouw Elisabeth Dresden. Niet lang daarna, op 3 September 1942 volgde hun laatste verhuizing naar de ’s-Gravesandestraat 34 I waar ook Branca’s ouders David Barend en Esther Wijnschenk woonden.
Op 24 Februari 1943 werden Maurits Bierman, zijn vrouw Branca Barend en hun dochters Suze en Erna Irene vanaf de ’s-Gravesandestraat weggevoerd naar het concentratiekamp Vught van waar zij op 7 Juni met het zogenaande Kindertransport naar Westerbork werden overgebracht. Zij werden niet meteen gedeporteerd maar verbleven in barak 62, totdat zij allen op 31 Augustus 1943 op transport gesteld werden naar Auschwitz. Bij aankomst aldaar op 3 September 1943 werden Branca Bierman-Barend en haar dochters Suze en Erna Irene onmiddellijk vermoord. Maurits Bierman daarentegen werd geselecteerd om nog dwangarbeid te doen. Uit zijn overlijdensakte die door de Gemeente Amsterdam is opgemaakt blijkt, dat het Nederlandse Ministerie van Justitie heeft vastgesteld dat hij op 31 Maart 1944 in Auschwitz om het leven is gekomen.
Bronnen o.a.: Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart van Maurits Bierman, archiefkaarten van Maurits Bierman en Branca Barend; wikipedialijst van Jodentransporten vanuit Nederland; Overlijdensakte van Maurits Bierman, register A82-folio 44 akte 254 van 19 Juli 1951 en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Maurits Bierman, Branca Bierman-Barend en hun dochters Suze Bierman en Erna Irene Bierman.