Met deze struikelsteen herdenken we Andries Pagrach, geboren in Rijssen op 13 mei 1908. Hij was 36 jaar oud toen hij op 23 februari 1945 overleed in Flossenbürg. Andries was getrouwd met Elisabeth Helena Cohen (Teteringen 1907). Zij overleefde Auschwitz en overleed in 2009 op 101-jarige leeftijd in Den Haag. Het echtpaar had geen kinderen.
Andries en Elisabeth trouwden op 3 juni 1938 in Wierden en gingen in de Seringenstraat 35 te Zwolle Wonen. Op 19 augustus 1940 verhuisden ze naar de Anemoonstraat 43.
Andries was verzekeringsinspecteur, Elisabeth verpleegster.
Op 4 oktober 1942 werd Andries geregistreerd in het doorgangskamp Westerbork. Deze datum maakt het aannemelijk dat hij vanuit een werkkamp in Overijssel of Friesland rechtstreeks naar Westerbork is gedeporteerd. Elisabeth is op 8 maart 1943 in Westerbork aangekomen. Ze was blijkbaar ziek en mocht daarom nog enige tijd in Zwolle blijven. Beiden hebben zich in Westerbork onmisbaar weten te maken. Ze behoorden tot het zogenaamde Stammlager, met meer kans op uitstel van deportatie naar het Oosten. Dat is gelukt tot 4 september 1944. Dan gaan ze met een groot aantal anderen uit het Stammlager op transport naar Theresiënstadt. Andries ging door naar Auschwitz op 29 september 1944, Elisabeth op 4 oktober. Beiden overleefden de selecties bij aankomst en werden toegelaten tot het werkkamp. Andries kreeg het kampnummer B 11303.
Kort daarna begon onder druk van de opmars van de Russen de systematische opheffing van het kamp. De gaskamers in Auschwitz-Birkenau werden gesloten en gevangenen werden overgebracht naar meer westelijk gelegen concentratiekampen. Vaak ging dat in geforceerde dagmarsen, de zogeheten dodenmarsen. Veel van de toch al verzwakte gevangenen kwamen onderweg om.
Elisabeth is tijdens een van de dodenmarsen ontsnapt en bij de Russen terechtgekomen. Vervolgens is zij via de Amerikanen in de zomer van 1945 weer in Nederland teruggekeerd. Andries kwam via het KZ Sachsenhausen uiteindelijk op 6 februari 1945 terecht in het concentratiekamp Flossenbürg in Beieren. Oorspronkelijk moesten de gevangen werken in een granietgroeve, later in de oorlog werden ze ingezet voor de Duitse wapenindustrie. Op Andries’ kampkaart staat als beroep Krankenpfleger, ziekenverzorger. Tegen het einde van de oorlog waren de voedselvoorziening, huisvesting en medische verzorging extreem slecht. Andries is hier na enkele weken overleden.