Hendrika Kokernoot was de tweede vrouw van de broodbakker Abraham Frieser, die in eerste echt met de toen 19-jarige Roosje Melkman in 1907, zeven kinderen kreeg. Roosje Melkman, een dochter van Hartog Melkman en Judith Granaade, was geboren op 22 Januari 1888 in Amsterdam en overleed in Rotterdam op 20 September 1926.
Hendrika, de tweede dochter van Matthijs Kokernoot en Mietje Gompers, trouwde op 4 Maart 1936 op 40 jarige leeftijd in Amsterdam met de 50-jarige weduwnaar Abraham Frieser, die geboren was op 9 Maart 1885 in Rotterdam als zoon van David Frieser en Christina Susanna Bekker. Op 27 November 1936 werd hun enige zoon Matthijs geboren. Hendrika en Abraham gingen na hun huwelijk wonen in Rotterdam, eerst in de Nieuwe Rubensstraat 37b maar zij verhuisden op 1 September 1938 naar de Oranjeboomstraat 329a in Rotterdam.
Op 10 April 1943 werd het gezin Frieser vanuit Rotterdam afgevoerd naar Westerbork, waar zij werden ondergebracht in barak 57. Tien dagen later, op 20 April werden zij op transport gesteld naar Sobibor, waar Abraham Frieser, Hendrika Frieser-Kokernoot en hun zoon Matthijs op 23 April 1943 in de gaskamers daar werden vermoord.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, Gezinskaart Mietje Gompers; Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Abraham Frieser; website Open Archieven.nl/Abraham Frieser en Hendrika Kokernoot en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Abraham Frieser, Hendrika Frieser-Kokernoot en Matthijs Frieser en toevoegingen van gebruikers van de website.