De ouders van Piroska kwamen uit Ludwigshafen (dui) en Lohowa (cz). De plaats waar ze trouwden heb ik nog niet kunnen achterhalen.
Uit dit huwelijk werden voor zover mij bekend 3 kinderen geboren: Piroska, Geza en Louise.
De familie heeft in Boedapest gewoond, waar Piroska en Geza zijn geboren en vertrok vandaar om onduidelijke, mogelijk economische, redenen naar Antwerpen. Daar werden ze ingeschreven in het vreemdelingen register en werd Louise geboren.
Vervolgens vertrok de familie al spoedig naar Rotterdam, waar achtereenvolgens Geza (13-1-1927) haar moeder (4-5-1928) en vader (3-9-1932) overleden.
Piroska was minder begaafd en werd in een tehuis opgenomen, eerst in Zutphen en later in Oud-Rosenburg te Loosduinen.
De Duitse bezetter liet in tegenstelling tot in de heimat minder begaafden in zulke tehuizen redelijk met rust, maar dat gold niet voor Joodse landgenoten, die er verpleegd werden.
Bij de zoveelste overval op het tehuis werd Piroska ook meegenomen, afgevoerd naar Westerbork en gelijk doorgestuurd naar Sobibor. Daar is ze na aankomst direct vergast. De vraag of ze levend aangekomen is blijft onbeantwoord.
Uit geschiedschrijving van Oud-Rosenburg blijkt overduidelijk dat men bij de overval onder leiding van Fischer, waarbij ook Piroska werd gearresteerd beestachtig tekeer is gegaan. Ooggetuigen vermelden hoe patienten - soms nog in nachtkleding - over het perron werden gesleept en in veewagens werden gegooid.
Fischer was één van de 4, later 3 van Breda. Deze misdadiger werd oorspronkelijk ter dood veroordeeld. Dit vonnis is omgezet in levenslang en hij werd uiteindelijk in 1989 vrijgelaten.
Louise overleed 8-10-1943 ongehuwd in Zeist. Of dit op een onderduikadres was en onder welke omstandigheden heb ik niet kunnen achterhalen.
Met vriendelijke groeten,
K.H.C. van Ginkel