Biografie

Over Hartog Waterman, zijn vrouw Heintje Granaat en hun kleindochter Netty.

Hartog Waterman, geboren op 8 Augustus 1880 in Amsterdam, was een zoon van Meijer Waterman en Sara van Praag. Hij trouwde op 14 Mei 1903 in Amsterdam met Heintje Granaat, die op 24 Januari 1876 in Amsterdam geboren was als dochter van Joseph Jonas Granaat en Betje de Jong. Het echtpaar kreeg drie kinderen, t.w. Meijer in 1904, Jonas in 1906 en Betsie in 1909.  Jonas en Betsie overleefden de Holocaust maar Meijer, alsmede zijn ouders werden tijdens de Sjoa vermoord.

Hartog Waterman was kleermaker van beroep. Voordat hij met zijn vrouw Heintje Granaat op 4 Maart 1936 op hun adres Amstelstraat 19 II in Amsterdam terecht kwamen, woonden zij na hun huwelijk in 1903 eerst op de Groenburgwal, daarna in 1925 op de Nieuwe Keizersgracht en in 1928 op de Plantage Middenlaan.

Hun zoon Jonas Waterman was sedert 20 Juli 1942 “gesperrt” – hij was voorlopig vrijgesteld van deportatie en werkte voor de Joodse Raad als huisbezoeker bij klachten over inkwartiering in Amsterdam-Oost. Hij woonde nog thuis bij zijn ouders en was ongehuwd. Of zijn “Sperre” ook van invloed is geweest op het lot van zijn ouders is niet geheel duidelijk, maar wél duidelijk is dat zij “pas” bij de laatste razzia van 29 September 1943 zijn gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waarbij per die datum óók de Joodse Raad ophield te bestaan en de Duitsers Amsterdam als “Judenrein” bestempelden.

Echter uit notities op de registratiekaart van Hartog Waterman blijkt wél, dat hij al op 13 November 1942 in Westerbork was geregistreerd en moest verblijven in barak 60, maar kennelijk wegens de “Sperre” van zijn zoon Jonas weer is vrijgelaten, maar opnieuw naar Westerbork werd overgebracht bij de laatste razzia van 29 September 1943. Hartog en Heintje verblijven dan in barak 68.

Kleindochter Netty Waterman, de dochter van hun zoon Meijer en zijn vrouw Kaatje, was opnieuw door haar ouders bij opa en oma in de Amstelstraat 19 II ondergebracht; Meijer en Kaatje werden opgeroepen voor de z.g. “Arbeitseinsatz” maar wilden hun dochter van 9 jaar sparen voor de ongetwijfeld zware omstandigheden in de werkkampen in het Oosten. Na zich te daarvoor te hebben gemeld werden zij op 10 Augustus 1942 vanuit Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz.

Na aankomst in Westerbork op 29 September 1943 werden Hartog Waterman, zijn vrouw Heintje Granaat en hun kleindochter Netty uiteindelijk op 25 Februari 1944 vanuit Westerbork gedeporteerd naar Theresienstadt. Hartog en Heintje waren daar na aankomst daar samen totdat Netty op 23 October 1944 met transportnummer 742-XXIV/4 naar Auschwitz werd gedeporteerd. Daar werd zij als 10-jarig meisje bij aankomst op 25 October 1944 in de gaskamer van Auschwitz-Birkenau vermoord.

Hartog en Heintje werden vijf dagen later, op 28 October 1944 met transportnummers 1447 en 1448 met een z.g. evacuatietransport vanuit Theresienstadt naar Auschwitz gedeporteerd. (volgens lijst R-881/16c) en bij aankomst aldaar op 30 October 1944 direct in de gaskamers vermoord.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Hartog Waterman en Meijer Waterman, archiefkaarten van Hartog Waterman, Heintje Granaat, Meijer, Jonas en Betsie Waterman; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Hartog Waterman, Heintje Waterman-Granaat, Jonas Waterman, Betsie Waterman, Meijer Waterman en Netty (Betty) Waterman; Transportkaart uit Theresienstadt naar Auschwitz van 23 Oct 1944 van Netty Waterman; website Jodenstransoporten vanuit Nederland.nl; overlijdensakte 112 van 27 November 1953 uit A-reg 102-folio 20verso voor Netty Waterman; transportkaart Theresienstadt-Auschwitz van Heintje Waterman-Granaat van 28 Oct 1944.

Alle rechten voorbehouden