Wij veronderstellen dat Mathilde Kahn en haar man Samuel Wallach op eigen initiatief naar Kamp Westerbork zijn afgereisd op 6 april 1943. Op 3 april melden zij de verhuizing bij het Bevolkingsregister in Nijmegen. Zij gaan erheen in de wetenschap dat zij anders toch op 9 april zich zoals alle Joden in acht provincies moeten melden in Kamp Vught en dat hun dochter Mathilde Wallach met haar man Herbert Neufeld al vanaf 2 augustus 1942 in Westerbork verblijven – zij waren opgepakt bij de razzia gericht op katholieke Joden in o.m. Nijmegen. Ook hun zoon Ernst is er al sinds 15 augustus 1942. Deze zoon is met zijn vrouw Grete in Amsterdam gearresteerd. Zij doen, ook nog in Westerbork, pogingen om op de Palestinalijst te komen. Een andere zoon woonde toen in Jerusalem.
Samuel was ernstig ziek en zij waren daarom bij de grote razzia in Nijmegen op 17 november 1942 als zijnde untransportfähig niet opgepakt en op een soort Ziekenlijst van de Gemeente Nijmegen geplaatst. Hij wordt nog die dag gecremeerd en zijn urn wordt bijgezet in Diemen. Nu nog met vijf wachten ze af in het kamp. Mathilde Kahn, haar dochter Mathilde Wallach en dier man Herbert Neufeld worden op 18 januari 1944 gedeporteerd naar Theresienstadt, haar zoon Ernst met diens vrouw Grete op 25 februari. Alleen moeder Mathilde zal daar achterblijven en bevrijd worden, de anderen worden overgebracht naar Auschwitz, waar broer en zus enkele maanden later vermoord worden terwijl Herbert omkomt bij een van de dodenmarsen in 1945. Mathilde Kahn wordt in 1945 opgenomen in het Portugees-Israëlitisch Ziekenhuis in Amsterdam. Zij heeft de oorlog overleefd maar gebroken en verlaten.
Over Mathilde Wallach en Herbert Neufeld, zie o.a. het artikel over de razzia op 2 augustus 1942 op www.oorloginnijmegen.nl en ook de Namenlijst in het hoofdstuk ‘WIE’.