Izak van Blijdenstijn, koopman, was de jongste van de zes kinderen van Hijman van Blijdenstijn en Judith Docters, waarvan één kind doodgeboren was. Hij was geboren op 21 October 1894 in Ophemert en trouwde op 12 Juli 1921 in Varik, gemeente West Betuwe met de zus van zijn zwager Izaäk Kalker, Sophia Elizabeth Kalker. Zij was een dochter van Mozes Levie Kalker en Rachel Meijer en op 28 October 1888 in Varik geboren.
Het echtpaar kreeg drie kinderen, t.w. Judith Rachel, geboren op 3 Mei 1922 in Ophemert en in Tiel Mozes Levie, op 10 Augustus 1924 en Abraham Emanuël op 24 Juli 1932. De kinderen en hun ouders zijn allen tijdens de Sjoa in Auschwitz vermoord.
Het gezin Van Blijdenstijn woonde in Tiel, maar is vermoedelijk na 1939 verhuisd naar Rotterdam waar zij kwamen te wonen in de Agniesestraat 18b en daar samenwoonde met het gezin van de familie Simon Philipse wat uit vier personen bestond. De familie Van Blijdenstijn is van daar begin October 1942 via Loods 24 weggevoerd naar Westerbork en verder naar de vernietigingskampen.
Van de registratiekaarten uit de Joodse Raad cartotheek blijkt, dat de jongste zoon Abraham Emanuël op 13 October 1942 in Westerbork werd geregistreerd, terwijl zijn ouders en zijn andere broer en zus al zo’n 10 dagen eerder naar Westerbork werden afgevoerd. Zij werden het kamp binnen gebracht tussen 3 en 5 October 1942, maar niet bekend is in welke barak zij hebben moeten verblijven tot aan hun deportatie. Er heerste toen een grote drukte en chaos in het kamp.
Want terzelfder tijd werden er grote razzia’s gehouden zoals o.a. op 2 en 3 oktober 1942 in Amsterdam, waarbij de Duitsers alle mogelijke manschappen plus het voltallige Amsterdamse politiekorps inzetten in voor de grootste razzia tot dan toe. In slechts enkele dagen begin October 1942 werden, o.a. in de werkkampen, tussen de 13.000 en 15.000 Joden aangehouden, ze gingen vrijwel direct door naar Westerbork waar de drukte in de barakken en de chaos meteen onbeschrijflijk werd. In Rotterdam werden de eerste Joden al eind Juli/begin Augustus 1942 gedeporteerd en in Den Haag begonnen in Augustus1942 eveneens de eerste deportaties.
Na ongeveer 12 dagen in Westerbork te zijn verbleven, werden Izak van Blijdenstijn, zijn vrouw Sophia Elizabeth Kalker en hun kinderen Judith Rachel en Abraham Emanuël op 16 October 1942 op transport gesteld naar Auschwitz; hun zoon Mozes Levie werd echter al enkele dagen eerder, op 12 October 1942 gedeporteerd naar Auschwitz. Dat transport omvatte in totaal 1711 gedeporteerden waarvan Mozes Levie bij aankomst op de "Rampe" op 18 of 19 October werd geselecteerd om dwangarbeid te verrichten. Hij is uiteindelijk op 28 Februari 1943 daar om het leven gekomen maar niet bekend is onder welke omstandigheden hij zijn leven verloor.
Izak van Blijdenstijn werd op 16 October 1942 met vrouw en kinderen gedeporteerd in een transport van 1710 gedeporteerden. Dit transport was een z.g. “Kozel transport”; de trein maakte een tussenstop in het plaatsje Kozel, gelegen ± 80 km westelijk van Auschwitz, waar 570 mannen tussen 15 en 50 jaar werden gedwongen om de trein te verlaten om vervolgens als dwangarbeiders te worden tewerkgesteld in de omliggende werkkampen. Mogelijk behoorde Izak van Blijdenstijn tot deze groep maar het is niet bekend op welke datum precies en waar de 48-jarige Izak van Blijdenstijn om het leven is gekomen. Zijn overlijdensakte die in opdracht van het Ministerie van Justitie door de gemeente Rotterdam moest worden opgemaakt, geeft aan dat hij op 28 Februari 1943 in de omgeving van Auschwitz om het leven is gekomen (Op het Joods Monument wordt alleen de naam Auschwitz aangehouden).
Sophia Elizabeth van Blijdenstijn-Kalker en haar kinderen Judith Rachel en Abraham Emanuël kwamen op 19 October 1942 in Auschwitz aan en werden onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Bronnen o.a. website wiewaswie.nl; website openarchieven.nl; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Izak van Blijdenstijn, Sophia Elizabeth van Blijdenstijn-Kalker, Judith Rachel van Blijdenstijn, Mozes Levie van Blijdenstijn en Abraham Emanuël van Blijdenstijn; website Joods erfgoed Rotterdam/Tweede Wereldoorlog en het Stadsarchief Rotterdam, overlijdensaktes van Izak van Blijdenstijn, akte 1952V1/folio 005/nr 1952.21 d.d. 02-02-1952; voor Sophia Elizabeth van Blijdenstijn-Kalker akte 1951V1/folio 054verso/nr 1951.316 d.d. 19-01-1951; voor Judith Rachel van Blijdenstijn, akte 1951V1/folio048/nr 1951/278 d.d. 19-01-1951; voor Mozes Levie van Blijdenstijn, akte 1950V4/folio 052verso/nr 1950.3342 d.d.21-12-1950 en voor Abraham Emanuël van Blijdenstijn, akte 1951V1/folio 048nr 1951.277 d.d.19-01-1951, allen opgemaakt te Rotterdam wegens aangifte vanwege het Ministerie van Justitie na de oorlog.