De ongetrouwde Betje Sohlberg werkt in de jaren ’20 in het gemeentelijk onderwijs. Ze heeft een akte A en B om les te geven in het voorbereidend onderwijs en een akte voor godsdienstonderwijs. Wanneer Hanna Hillesum trouwt, wordt Betje het nieuwe hoofd van de Joodsche Kleuterschool in de Rapenburgerstraat. Betje woont bij haar oudere zus Sara, die een pension drijft aan het Daniël Willinkplein 33-II. Haar zus Sara heeft (als pensionhoudster) een akte wiskunde. Ook haar vader Jacob Hartog Sohlberg en zus Marianne Koref-Sohlberg wonen op dit adres. Ze leven orthodox joods. Begin april 1943 worden haar vader en zusters opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Enkele dagen later gaan ze samen op transport naar Sobibor, waar ze bij aankomst direct worden vermoord. Betje verliest kort daarna haar Sperre en wordt in juni 1943 afgevoerd naar Westerbork. Ze doet verwoede pogingen om op de Palestinalijst gezet te worden. Op 12 juli wordt er nog een telegram gestuurd naar familie van haar moederskant, Dr. Simon Bamberger in Jeruzalem om een certificaat te verzorgen. Als aanbeveling wordt vermeld dat Betje 5 jr secretaris is geweest van het Hoofdbestuur Kolénoe en secretaris van de Hebreeuwse Examen Commissie. Ondanks verwoede pogingen blijken verdere pogingen geen resultaat te bieden. Op 20-7-1943 gaat ze op transport naar Sobibor en wordt bij aankomst direct vermoord.
Verhaal