Jacoba Adriana de Heer was een dochter van Jacob de Heer en Roosje van der Ham. Zij was geboren op 11 December 1895 in Rotterdam en trouwde daar op 13 October 1921 met Meijer Cohen, een zoon van Philip Cohen en Mina Eismann. Meijer was geboren op 2 Juli 1896 in Rotterdam, verdiende zijn brood als koopman in waterleidingartikelen en handelsreiziger in gereedschappen. Meijer en Jacoba kregen op 16 Februari 1923 een zoon, Philip Jacob genaamd.
Een jaar later, op 20 Maart 1924 verhuisde het gezin Cohen van de stad Rotterdam naar de Graaf Jan van Nassaustraat 9c in Hillegersberg. Daar verbleven zij tot in Februari 1928, waarna zij daar ambtshalve werden uitgeschreven, waarschijnlijk naar Antwerpen. Echter eind April 1936 kwam het gezin vanuit Bressoux bij Luik naar Amsterdam, waar zij een woning betrokken in de Graaf Florisstraat 25 I, een zijstraat tussen de Wibautstraat en Weesperzijde. Op 2 Mei 1939 werd Meijer Cohen echter opgenomen in de Joodse Invalide op het Weesperplein 1, waar hij op 3 October 1939 is overleden. Hij is begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen.
De weduwe Jacoba Adriana Cohen-de Heer werd op 20 April 1943 in Amsterdam gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar zij moest verblijven in barak 68, wachtend op haar deportatie. Zij heeft verwoede pogingen ondernomen om aan deportatie te ontkomen: zij diende een request in op grond van haar afstamming G1 (kwartjoden, met één Joodse grootouder) waarbij bewijsstukken ingestuurd zouden worden aan het Rijkscommissariaat (Calmeyer). De Nederlands Israëlitische Hoofd Synagoge zou een z.g. “Negatief Verklaring” zenden, waarbij vanuit Westerbork het Rijkscommissariaat verzocht werd om foto’s van de bewijsstukken te sturen ten behoeve van die Negatief Verklaring, waarvoor óók de naam en geboortedatum van de echtgenoot benodigd was alsmede de naam en plaats van het huwelijk, enz. enz.
Al met al bleek dit een hopeloze poging: Op 1 Mei 1943 werd op de registratiekaart van Jacoba Adriana Cohen-de Heer een aantekening geplaatst, die luidde dat op 30 April een antwoord was ontvangen maar dat verdere stappen geen doel hadden. “Het gele Jodenkaartje hierbij ter opberging”. Al op 27 April 1943 was Jacoba Adriana Cohen-de Heer op transport gesteld naar Sobibor waar zij bij aankomst op 30 April 1943 onmiddellijk in de gaskamers aldaar werd vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Jacob de Heer en Meijer Cohen, idem voor Meijer Cohen-gemeente Hillegersberg; stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Meijer Cohen en Jacoba Adriana de Heer; website hetstenenarchief.nl/graf Meijer Cohen; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Jacoba Adriana Cohen-de Heer.