Philip Mechanicus, In Depot, woensdag 3-11-1943 'Vanmorgen onderhoud met de heer Eitje, van de Joodse Raad, in tegenwoordigheid van de heren Eckman en Hanauer, koeriers van de Joodse Raad, als schakelmannen. De heer Eitje deelde mij mee dat hij in het kamp een zeer vijandige stemming tussen Duitse en Nederlandse Joden had bespeurd en vroeg mij, in hoeverre er kans bestond op samenwerking voor nu en in de toekomst om deze vijandigheid uit de wereld te helpen. Ik heb hem op de hoogte gesteld van wat er in dit opzicht werd gedaan en hun daarbij medegedeeld, dat de vooraanstaande leden van de Joodse Raad algemeen werden gewantrouwd en geminacht en gezegd dat het 't beste was dat zich niet gecompromitteerde mannen met de verzoeningsarbeid bezig hielden. De heer Eitje meende dat het verstandig was, dat partijen zich uitspraken tegenover elkaar om de lucht te zuiveren en dat reeds hier in het kamp een streep werd gezet onder de geschillen en dat men zou samenwerken. Ik verklaarde dat ik mijnerzijds daartegen niets had als dat mogelijk bleek en dat ik het thema gaarne met de heer Schlesinger en mijn vertrouwensmannen zou bespreken, maar dat bepaalde figuren, die zich gecompromitteerd hadden, op de achtergrond dienden te blijven. De her Eitje opperde de vraag of ook hij tot deze gecompromitteerde mannen behoorde. Daarop kon ik hem uiteraard geen antwoord geven en verklaarde, dat dat een delicate zaak was, waarin ieder zijn plaats moest weten te nemen.' (Ook verwijzing hiernaar op 9-11-1943)
Verhaal