Philip Mechanicus, In Depot, dinsdag 8-2-1944: 'Een ander geval, van verscheurende bescherming: mr. Frederik Cohen, die samen met mr. Mendels, mr. Salomons etc. de bescherming genoot van de deken der Amsterdamse advocaten en daardoor een zg. relatiestempel van de Duitse autoriteiten had verworven is zonder omwegen uit het ziekenhuis op transport naar Auschwitz gezonden. Hij was niet chronisch ziek en lag er slechts wegens een licht griepje op advies van zijn barakdokter, die hem de drukte en vermoeienis van een verhuizing had willen besparen. Ook mr. Prins, die eveneens toevallig in het ziekenhuis lag en dezelfde bescherming genoot, is op transport naar Auschwitz gezonden. Fijne bescherming! Van de tien aldus beschermde Amsterdamse advocaten is er op het ogenblik nog slechts één over, die zich mag verheugen in de bescherming, die zijn relatiestempel hem verleent. Mr. Goudeket is op beschuldiging als accountant onoirbare praktijken te hebben bedreven, op straftransport gezonden; mr. Levenbach wegens het verduisteren van goederen eveneens; mr. Asscher is in het concentratiekamp bij Amersfoort doodgeslagen of -geschoten; mr. Nijkerk heeft de zg. Blauwe Ruiter gekregen (Het getuigschrift, dat hij zonder Jodenster door het leven mag gaan) wegens diensten ten bate van het Duitse Rijk; mr. Wolf de Beer is ondergedoken; mr. Salomons is in het ziekenhuis van Westerbork overleden; mr. Kokosky eveneens; mr. A. Prins en F. Cohen zijn naar Auschwitz gezonden, met het jongste transport. Mr. Mendels is de laatste der Mohikanen. Hij loopt de Antragstelle plat om uit te vissen op welke lijst hij nu eigenlijk staat en hoopt dat, als het kamp helemaal leeg gaat, hij er tenminste zal blijven. De deken van Den Haag heeft twee Joodse advocaten in bescherming genomen: mr. Ed Belinfante en mr. Kaufmann. Eerstgenoemde vertoeft nog te Westerbork, als Portugees in het bezit van de beroemde 10.000 stempel, laatstgenoemde is naar Zelle gezonden als Austauschmateriaal voor Palestina. De deken van Rotterdam heeft eveneens twee juristen onder zijn vleugelen genomen: mr. Hartog en mr. Sanders. Eerstgenoemde verblijft nog in Westerbork, laatstgenoemde is ondergedoken. Zo gaat het hier toe: korte metten. De vorige week is mr. Levenbach doorgezonden, naar Zelle, ofschoon bij het departement van Justitie een lijst-Van Loon ligt van Joodse rechtsgeleerden, voor wie bijzondere bescherming wordt gevraagd. Zolang een dergelijke lijst door de Duitse autoriteiten niet is 'genehmigt', zoals men hier zegt, bestaat ze niet en wordt degene, die de klauw van de Jodenvervolging grijpt, eenvoudigweg weggevoerd naar een andere plaats, waar geen beschermende hand zelfs meer mogelijk is.
Verhaal