Verhaal

De familie Pach-IJzerman

Levie en Schoontje trouwden 16-06-1906 in Amsterdam en kregen in totaal 9 kinderen, waarvan 3 zoons op jonge leeftijd overleden. 

Bij het begin van de oorlog telde het gezin nog 2 dochters en 4 zoons. De oudste zoon (Samson/Sjors) en oudste dochter (Judith Hendrika) waren getrouwd en woonden zelfstandig, de overigen woonden met hun ouders op het adres Alg. Coöperatiestraat (= Burg. Tellegenstraat) 34III. Behalve de 2 dochters hebben allen de oorlog overleefd.

De overigen zijn de tweede dochter Rosalina (Roos of Rosa) en de zonen Maurits (Rits), Izak (Sjaak), Fred.
Judith, Rosa en Sjaak waren thuis toen er een razzia (vermoedelijk in september 1942) plaatsvond. Waarom Judith op dat moment op dit adres was is onduidelijk, ze was getrouwd en woonde officieel elders. 
Bij de inval was de tafel gedekt voor vijf personen, terwijl er 'slechts' twee personen aanwezig waren. Reden voor de soldaten om het huis te doorzoeken. Sjaak wist zich onder zijn bed te verstoppen, waarbij hij tegen de laarzen van de Duitse soldaten aankeek. Ter verdediging had hij een knuppel bij zich, maar zag gelukkig af van enige actie tegen de gewapende invallers.
Judith en Rosa werden meegenomen, waarna Sjaak dit verdrietige nieuws aan zijn ouders moest vertellen toen die ruim na de razzia weer thuis kwamen.
De opgepakte personen werden verzameld in de Hollandsche Schouwburg. 
Per abuis had moeder Schoontje Pach - IJzerman geen J in haar persoonsbewijs gekregen, waardoor dit op papier een gemengd huwelijk was. Zij durfde het aan om een poging te wagen om haar dochters weer vrij te krijgen. Haar poging was echter tevergeefs.
Rosa kwam op 7 mei 1943 om in Sobibor. Judith kwam op 6 januari 1944 om in Auschwitz.
Oudste zoon Sjors had ook een belangrijke taak in het verzet. Zo bezorgde hij Izak een vervalst persoonsbewijs op naam van 'Joop de Vink', waarmee Izak kans zag om onder te duiken in Oosterbeek, waar hij de slag om Arnhem van zeer dichtbij meemaakte en tot na de bevrijding verbleef.
Izak werkte daar op een vossen- en nertsenfarm. Om de pelzen elders af te leveren ging Sjaak met een chauffeur mee in een vrachtwagentje. Onderweg werd de vrachtauto door de Duitsers aangehouden.
Dat Sjaak gitaarsnaren (hij speelde gitaar) bij zich had, vonden de Duitsers zeer verdacht. Zij dachten dat het iets met radio's te maken had.
's Avonds hoorde Sjaak in zijn cel, hoe op een andere plek op het politiebureau, de chauffeur hardhandig werd 'ondervraagd'.
De volgende ochtend was Sjaak aan de beurt. Na diverse vragen (wat moet een Amsterdammer in het oosten van het land?) werd aan een Nederlandse politieman opdracht gegeven te telefoneren met 'Amsterdam' om de gegevens op het persoonsbewijs en zo mogelijk diverse antwoorden te verifiëren. De politieman deed alsof hij het telefoongesprek voerde en gaf aan de Duitsers aan dat alles in orde was, waarmee hij het leven van Sjaak redde.
Tijdens de slag om Arnhem verbleef Sjaak te midden van het oorlogsgeweld. Uiteraard niet zonder gevaar wist hij Canadezen op de hoogte te brengen van de plekken waar Duitsers verbleven en hun geschut hadden opgesteld.
door: Ed Pach (kleinzoon van Levie Pach en Schoontje Pach - IJzerman, en de zoon van Izak (Sjaak) Pach)