In juli 1942 werkte Levie du Pont als bontwerker voor een bedrijf dat aan de Duitse Wehrmacht leverde. Ook zijn echtgenote Lea du Pont-Batist werkte vanaf augustus 1942 als bontwerkster voor de Wehrmacht. Op grond hiervan waren zij beiden als Rüstungsjuden in het bezit van een Sperre die echter begin 1943 platzte.
In het voorjaar van 1943 besluiten ze dan ook naar België te vluchten, maar worden op 20 mei 1943 op het Brusselse Noordstation met enkele andere Joodse vluchtelingen uit Amsterdam door douanebeambte Bertrand aangehouden.
Net als hun medevluchtelingen hadden Levie en Lea een Nederlands persoonsbewijs op zak voorzien van de stempel J.
De arrestatie vond echter niet plaats in het kader van een controle van de identiteitspapieren. Het Devisenschutzkommando was door een verklikker in kennis gesteld van hun aankomst op het Noordstation. Daarop begaf douanebeambte Bertrand zich naar het station en rekende hen in.
Levie en Lea, alsmede de andere vluchtelingen, worden aan de Sicherheitspolizei overgeleverd die hen naar de Kazerne Dossin in Mechelen overbrengt. Van daaruit gaan ze op 31.07.1943 op transport naar Auschwitz.
Bron: "Die Shoah in Belgien" van de historica Insa Meinen, blz. 120
Vertaald en bewerkt door Carla Berkhout-Blond