Op 11 oktober 1941 schreven Asscher en Cohen, de voorzitters van de Joodse Raad, een brief aan Seyss-Inquart, waarin zij een lans braken voor Abraham Palache en Meyer Cutzien (zich noemende Krukziener). De beide mannen waren een maand eerder opgepakt bij een razzia in Enschede en overgebracht naar Mauthausen. Volgens Asscher en Cohen stonden de twee niet alleen hoog aangeschreven in hun woonplaats, maar waren ze ook onmisbaar voor de inrichting van het Joodse onderwijs in Enschede.
Dr. J. Presser, Ondergang: de vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945 I (Den Haag 1965) 145.
Addition