Rebecca Cohen was de jongste van de twee kinderen van Maurits Cohen en Roosje Velleman. Zij was geboren op 21 Februari 1920 in Amsterdam en was naaister van beroep. Zij was inmiddels op 30 October 1941 met de kleermaker Levi van der Sluis getrouwd, die geboren was op 10 Maart 1917 in Amsterdam als een zoon van Ephraim van der Sluis uit Rotterdam en Cornelia Bonewit uit Amsterdam. Op 22 Februari 1942 werd hun dochter Cornelia geboren. Zij woonden op het Afrikanerplein 40 hs in Amsterdam-Oost.
Levi van der Sluis was vanaf 18 Juni 1942 “estafette” bij de Algemene Dienst van Joodse Raad op de Nieuwe Keizersgracht met legitimatie nr. JR 3134, d.w.z. boodschappenjongen tussen de verschillende afdelingen van de Joodse Raad in Amsterdam. En ten gevolge van de vrijstelling Joods Lokaal (LokA) van zijn schoonvader Maurits Cohen, waren ook zijn vrouw Sara en dochter Rebecca met haar man Levi en de kleine Cornelia vanaf 19 Juli 1942 “gesperrt” wegens Joods Lokaal (Lok A).
Cornelia van der Sluis was inmiddels niet meer in Amsterdam maar elders ondergebracht. Uit haar registratiekaart van de Joodse Raad blijkt dat zij volgens de Commissie OPK was ondergebracht en opgedoken bij de familie Tromp op de Rijksweg 75 in Limmen (N.H.). Zij heeft de oorlog overleefd.
Maar eind Mei 1943, toen vele vrijstellingen vervallen werden verklaard, werden Rebecca Cohen en haar man Levi van der Sluis op 25 Mei 1943 tijdens een razzia opgepakt en afgevoerd naar Westerbork, waar zij terecht kwamen in barak 63. Niet lang daarna, op 1 Juni 1943 werden zij op transport gesteld naar Sobibor waar zij bij aankomst op 4 Juni 1943 onmiddellijk in de gaskamers daar werden vermoord.
Bronnen o.a. Het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Maurits Cohen, Levie Velleman en Ephraim van der Sluis, archiefkaarten van Roosje Velleman, Maurits Cohen en Levi van der Sluis; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Rebecca Cohen, Levi van der Sluis, Cornelia van der Sluis en een toevoeging van een bezoeker van de website.