Levie Dingsdag, een zoon van Mozes Dingsdag en Paulina Abraham Waterman, was een werkman toen hij op 4 Maart 1896 in Amsterdam in het huwelijk trad met Mietje Theeboom. Later veranderde hij van beroep en werd poelier. Mietje was een dochter van Abraham Theeboom en Rieka Cosman en was geboren op 3 Februari 1875. Het echtpaar kreeg twaalf kinderen, waarvan er echter drie kort na hun geboorte zijn overleden. Eén zoon, Joseph, heeft de Holocaust overleefd; de andere acht zijn met hun gezinnen tijdens de Sjoa vermoord.
Levie Dingsdag en zijn vrouw Mietje Theeboom betrokken na hun huwelijk in Maart 1896 een woning in de Valkenburgerstraat, waar zij tot Januari 1927 op vijf verschillende huisnummers hebben gewoond. Na nog te hebben gewoond in de 2e Oosterparkstraat, de Ben Viljoenstraat, opnieuw in de Valkenburgerstraat, in de Rapenburgerstraat op drie verschillende huisnummers, en de Weesperstraat, betrokken zij op 16 Maart 1937 een woning in de Blasiusstraat 120 II in Amsterdam Oost.
Levie en zijn vrouw Mietje werden op 23 Januari 1943 vanuit hun woning via de Hollandsche Schouwburg afgevoerd naar Westerbork, waar zij ondergebracht werden in barak 55. Van daar werden zij op 29 Januari op transport gesteld naar Auschwitz met nog 657 andere slachtoffers en bij aankomst aldaar op 1 Februari 1943 werden Levie en Mietje onmiddellijk vermoord in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau.
Bronnen o.a. gezinskaarten van Levie Dingsdag; woningkaarten Blasiusstraat 120 I en 120 II Amsterdam; archiefkaarten van Levie Dingsdag en Mietje Theeboom; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Levie Dingsdag en Mietje Dingsdag-Theeboom en de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl.