David Dingsdag was een zoon van Levie Dingsdag en Mietje Theeboom. Hij was geboren op 30 December 1913 in Amsterdam en hij werd bontwerker van beroep. Op 13 Mei 1936 trouwde hij in Amsterdam met Maria Elsas, een dochter van Joseph Elsas en Sarah Vogel; zij was geboren op 20 December 1914 in Amsterdam. David en Maria kregen samen twee kinderen, t.w. Levie op 18 Augustus 1936 en Joseph op 18 Juli 1942.
David en Maria woonden na hun huwelijk in Mei 1936 in bij broer Mozes Dingsdag en zijn vrouw Alida Delden die in de Vrolikstraat 29 III woonden in Amsterdam-Oost. Daar werd drie maanden later, op 18 Augustus, hun eerste kind Levie geboren. Op 3 November 1936 vertrok het jonge gezin naar de Lepelstraat 60 II, waarna op 2 Juni 1937 opnieuw een verhuizing volgde naar de Blasiusstraat 122 III. Andere leden van de familie Dingsdag woonden o.a. op nr. 120, 1e en 2e etage.
In de nacht van 15 op 16 Maart 1943 werd het gezin van David Dingsdag opgepakt en afgevoerd naar het concentratiekamp Vught, waar David als bontwerker tewerkgesteld werd. Echter op 5 Juni werd bekend gemaakt dat alle Joodse kinderen tot 16 jaar het kamp zouden moeten verlaten. Er werd gezegd dat zij met hun ouders naar een nabijgelegen kinderkamp zouden worden overgebracht.
Maar in de nachten van 6 en 7 Juni werden alle kinderen tot 16 jaar met hun begeleiders en/of ouders naar Westerbork getransporteerd en op 8 Juni met het z.g. kindertransport gedeporteerd naar Sobibor. Bij aankomst aldaar op 11 Juni 1943 werden David Dingsdag, zijn vrouw Maria Elsas en hun zoontjes Levie van 6 jaar en Joseph van nog géén jaar direct in de gaskamers vermoord.
Bronnen o.a. het stadsarchief Amsterdam, gezinskaart David Dingsdag, archiefkaarten van David Dingsdag en Maria Elsas; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van David Dingsdag, Maria Dingsdag-Elsas, Levie Dingsdag en Joseph Dingsdag; website ITS Arolson/ kampkaart Vught van David Dingsdag en woningkaarten Amsterdam/ Vrolikstraat 28 en Blasiusstraat 122.