Jacob Brandon was een zoon van Aaron Brandon en Mietje Drievoet. Hij was als tweede kind geboren op 28 Januari 1877 in Amsterdam echter zijn moeder stierf twee dagen later in het kraambed op 30 Januari 1877.
Jacob Brandon had een oudere zus Jetje, die op 19 November 1873 was geboren en ook een jongere halfzuster Flora, geboren op 8 April 1884, nadat zijn 30-jarige vader Aaron op 7 December 1881in Amsterdam hertrouwde met 38-jarige Hendrika de Haas uit Wageningen.
Jacob was net als zijn vader werkzaam in de diamantindustrie. Jacob was lid van de ANDB, de vakbond voor diamantbewerkers en hij was opgeleid als roosjesslijper, roosjesversteller en brilliantslijper. Zijn lidmaatschap ging in op 7 Maart 1899 en hij werkte in de secties 5, 6 en 2. Op 17 Januari 1920 vertrok hij naar Antwerpen, van waar hij op 13 April 1920 weer terugkwam in Amsterdam.
Op 10 Augustus 1898 trad Jacob Brandon in het huwelijk met Benvenida Rodrigues Parreira, de jongste dochter uit het tweede huwelijk van Ester Meljado en David Rodrigues Parreira, met wie zij vijf kinderen kreeg.
Met haar eerste man, Haim Pezarro, met wie zij in 1851 gehuwd was, kreeg Ester Meljado twee kinderen, Eleazar en Ester maar Haim Pezarro overleed op 22 Augustus 1855, waarna zij op5 September 1860 een tweede huwelijk aanging.
Nadat Jacob Brandon met Benvenida Rodrigues Parreira gehuwd was, woonden zij in de Lepelstraat 58 I in Amsterdam. Tot aan Jacob’s vertrek uit Amsterdam naar Antwerpen, in Januari 1920, woonden zij al op een viertal adressen in de stad. In Antwerpen woonde Jacob in de Hoveniersstraat 47, maar zijn vrouw Benvenida bleef in Amsterdam en woonde op de Nieuwe Achtergracht 132 1e etage.
Vermoedelijk was Jacob als diamantslijper in Antwerpen niet succesvol, want al na vier maanden keerde hij terug naar Amsterdam, waarna Benvenida en Jacob op 20 Mei 1924 verhuisden naar Hilversum, waar zij op de Eemnesserweg 137 hebben gewoond. Jacob had inmiddels een ander beroep gekozen en voorzag nu in zijn onderhoud als koopman in brandstoffen.
In Juli 1934 keerden Jacob en Benvenida weer terug naar Amsterdam, waar zij in de Mauritsstraat 13 1e etage kwamen te wonen. Na nog een drietal verhuizingen werd hun laatste adres vanaf 28 Februari 1939 de Eerste Oosterparkstraat 139 III in Amsterdam-Oost, vanwaar zij op 25 Maart 1943 werden weggehaald en afgevoerd naar Westerbork, waar zij terechtkwamen in barak 61.
Vijf dagen later, op 30 Maart 1943 werden zij beiden met het vijfde transport wat in totaal 1255 slachtoffers telde, gedeporteerd naar Sobibor, waar zij na aankomst daar op 2 April 1943 onmiddellijk in de gaskamers werden vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Aaron Brandon en Jacob Brandon; archiefkaarten van Benvenida Rodrigues Parreira en Jacob Brandon; website archieven van de diamantbewerkers bond/lidmaatschap Jacob Brandon; het Antwerps Vreemdelingen dossier 160515; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Benvenida Brandon-Rodrigues Parreira en Jacob Brandon en de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl.