Juda Fruitmann, die geboren was op 21 December 1899 in Amsterdam, was de oudste van de twee kinderen van Marcus Fruitmann en Klaartje Muller. Juda had nog een broertje Jacob, die in 1905 geboren was maar die al in 1916 overleed. Zijn moeder Klaartje stierf in 1911 en zijn vader Marcus hertrouwde in 1912 met Susanna Stokvis.
Juda werd in Juni 1918 gekeurd voor de Nationale Militie maar werd er ongeschikt voor verklaard. Hij had de 3-jarige handelsschool achter de rug en hij was nu leerling accountant. Op 5 October 1920 vertrok hij naar Nederlands-Indië, waar hij in Weltevreden arriveerde, een voorstad van Batavia.
In de loop van 1921 trouwde Juda Fruitmann in Batavia met Fanny Vleeschdrager, de dochter van Joseph Vleesdrager uit Amsterdam en de Oostenrijkse Ernestine Kleinmann, die in Den Haag woonden. Fanny was in Batavia geboren op 24 Januari 1903 en had een oudere broer Lion die in Den Haag geboren was maar ook nog een jongere broer Elias die eveneens in Batavia was geboren.
Juda en Fanny kregen twee dochters, t.w. Carla (5 November 1922, Batavia) en Eleonora (17 Augustus 1930, Semarang). In het jaar 1922 was het gezin Fruitmannn van Batavia naar Semarang getrokken waar verbleven tot 1937. Toen keerden zij terug naar Nederland waar zij op 24 Juli 1937 werden ingeschreven op het adres Graaf Florisstraat 60b in Rotterdam. Juda was toen werkzaam als “handels-geëmployeerde”. Op enig moment is het gezin Fruitmannn weer verhuisd naar Blijdorp, waar zij in de Bentincklaan 37c hebben gewoond en waar zij ook bij de verplichte registratie van alle Joden in Nederland in 1941 werden geregistreerd.
Op 9 Maart 1943 werd Juda’s echtgenote Fanny Vleeschdrager door de Politie van Rotterdam gearresteerd in de Witte de Withstraat 47 - waar zij toen verbleef - en in bewaring genomen voor de Sicherheits Polizei, waar zij op 17 Maart werd voorgeleid. Volgens de gegevens uit de archieven van de Rotterdamse Politie is zij op 29 October 1943 “vertrokken” naar Vught en uiteindelijk op 21 Juni 1944 in Westerbork terecht gekomen, waar zij werd ingesloten in strafbarak 67.
Op 3 September 1944 werd zij als strafgeval met het laatste transport met in totaal 1019 gedeporteerden vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz maar heeft uiteindelijk de Sjoa overleefd.
Juda Fruitmannn en zijn twee dochters Carla en Eleonora werden op 11 Mei 1943 in Westerbork binnengebracht en ondergebracht in barak 61. Daar heeft Juda op 13 Mei pogingen ondernomen om voor zijn echtgenote Fanny Vleeschdrager op grond van afstamming, vrijwaring van deportatie te verkrijgen.
Op 13 Mei 1943 werd namens hem vanuit Westerbork een verzoek ingediend bij de CV, de Centrale Voorlichtingsdienst van de Joodse Raad op de Lijnbaansgracht 366 in Amsterdam wat luidde: aan de Joodse Raad Rotterdam respectievelijk Maurice Fogel meedelen: laat de heer Const zich persoonlijk in verbinding stellen met de Centrale Dienst voor Sibbekunde in Apeldoorn betreffende afstamming van echtgenote van betrokkene. Dit request bij Calmeyer in te dienen. Waarop het antwoord op 14 Mei 1943 luidde: De heer Const niet op de hoogte van de zaak. Verzoeke nadere inlichtingen. Uiteindelijk leidde dat alles tot niets, ondanks het feit dat Fanny Vleeschdrager de Sjoa overleefde.
Juda en zijn dochters waren minder fortuinlijk: op 18 Mei 1943 werden zij vanuit Westerbork op transport gesteld naar Sobibor; de deportatietrein bevatte in totaal 2511 gedeporteerden, die allen bij aankomst op 21 Mei 1943, inclusief Juda Fruitmann en zijn dochters Carla en Eleonora onmiddellijk in de gaskamers werden vermoord. Er waren geen overlevenden.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, geboorteakte Juda Fruitmannn; Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Juda Fruitmann; Gemeente Archief Den Haag gezinskaart Joseph Vleeschdrager; het Rotterdams Politiearchief/arrestatie Fanny Fruitmannn-Vleeschdrager; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Juda Fruitmannn, Fanny Fruitmannn-Vleeschdrager en van Carla en Eleonora Fruitmannn; de wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl en de publicatie Universiteit van Amsterdam,door Van den Boomgaard, C. P. (2019). Voor de nazi’s geen Jood: Hoe ruim 2500 Joden door ontduiking van rassenvoorschriften aan de deportaties zijn ontkomen. (https://pure.uva.nl/ws/files/34197917/10.pdf).