Alice Kahn trouwt op 05-10-1926 te Wassenaar met Max van Veen (1902-1992) een zoon van Mozes van Veen eigenaar van de NV Van Veen Hoeden, Petten en Pelterijenfabrieken in Rotterdam. Zij gaan wonen in een huis van haar vader, Emmanuel Kahn, aan Nieuwe Parklaan 110 in Scheveningen. Dit pand is na de oorlog bewoond door koningin Wilhelmina. Er worden drie kinderen geboren; Edgar (1929-1944), Onno (1932-1986) en Sandra Joyce (1939-1944). Het gezin gaat in 1943 onderduiken in Otterloo, eerst bij de familie Huber en later in een vakantiehuisje in 't Rieselo. Door verraad (binnen de familie?) is er op dinsdagavond 25-01-1944 een inval van de SD Den Haag op hun onderduikadres, waarbij Alice, Edgar en Sandra worden opgepakt. Echtgenoot Max en zoon Onno weten te ontkomen en vluchten via een ondergrondse hut bij de Lindenhorst in Otterlo naar Hoenderloo. (bron: Jan.A.Vos). Alice en haar twee kinderen worden om 22.30 uur afgeleverd op het politiebureau te Ede door de Haagse SD-ers, Koch en Krom. De volgende ochtend 26 januari 1944 om 09.45 uur gaan zij op transport naar de SD in Den Haag. Op 28-01-1944 worden Alice, Edgar en Sandra geregistreerd in Westerbork, barak 69. Na ongeveer vijf weken verblijf in Westerbork gaan zij op 03-03-1944 op transport naar Auschwitz, waar zij alle drie na aankomst op 06-03-1944 vermoord worden.
Max en Onno van Veen overleven de oorlog, Max hertrouwt in 1950 en overlijdt in 1992 in Den Haag. Onno vertrekt eind 1947 naar de VS en gaat daar wonen bij zijn oom en tante, een zuster van zijn moeder Mary Beffie-Kahn. Hij overlijdt in 1986 in Denver USA.