Verhaal

In Memoriam

Karel Martin is de zoon van boekhouder Jacob Hessel Klein en Roosje Vos. Dit echtpaar krijgt naast Karel Martin nog een zoon die zij Johan Louis noemen. De moeder van Karel Martin overlijdt in 1926 en zijn vader wordt omgebracht in Auschwitz. Zijn broer Johan Louis overleeft de oorlog door eerst in Apeldoorn en later in Rotterdam onder te duiken.

Karel Martin wordt geboren in Apeldoorn, maar na zestien maanden vertrekt het gezin naar de de Bentheimerstraat in Coevorden. In april 1925 gaan de vier gezinsleden terug naar Apeldoorn, waar ze gaan wonen aan de Kanaalstraat op nummer 43. Op een onbekende datum verhuizen zij in dezelfde straat, naar Kanaalstraat 24.

Karel Martin is vijf als zijn moeder overlijdt. Zijn vader plaatst een rouwadvertentie in de krant en kwalificeert haar overlijden als plotseling en noemt haar ‘zijn onvergetelijke vrouw’.

In maart 1927 verhuist Karel Martin met zijn vader en broer naar de Jachtlaan. Drie maanden na deze verhuizing trouwt zijn vader met de modiste Frederika Cozijn. De plechtigheid vindt plaats op 22 juni 1927 in hun gemeenschappelijke woonplaats, Apeldoorn. Vader en zonen trekken in bij Frederika, in haar huis in de Stationsstraat op nummer 89 (nu: 297). Hier woont ook een zus van Frederika: Annaatje, met wie Frederika een atelier aan huis heeft.

In december 1940 verhuist Karel Martin naar Twello waar hij gaat wonen op een perceel met aanduiding K94 (nu: Rijksstraatweg 14). Deze omgeving staat bekend als de plek, waar vele jongeren zich voorbereiden op hun vertrek naar Palestina, om daar in de landbouw te gaan werken. Of Karel Martin ook tot deze Palestinapioniers behoort, is niet met zekerheid vast te stellen. Van enkele andere jongeren die op hetzelfde adres staan ingeschreven, is wel bekend dat ze de ambitie hebben om te emigreren.

Karel Martins registratiekaart van de Joodse Raad vermeldt dat hij in het verleden op de ambachtsschool tot timmerman is opgeleid en ook werkzaam is geweest in de groenteteelt.

In december 1942 komt Karel Martin weer terug naar Apeldoorn en hij gaat er werken bij het Apeldoornsche Bosch, waar ook zijn vader en broer werkzaam zijn. Hij is inwonend en verdient als inwonend personeelslid 520 gulden per jaar (omgerekend naar nu ruim 3714 euro).

Het Apeldoornsche Bosch is waarschijnlijk de plek waar hij Eleonora Poppers leert kennen.

Eleonora Poppers is de dochter van Tobias Poppers, winkelbediende en later koopman, en van Frederika Halberstad. Dit echtpaar krijgt naast Eleonora een zoon die de namen Jacob Tobias krijgt.

De ouders van Eleonora worden in 1943 in vernietigingskamp Sobibor omgebracht. De broer van Eleonora zit gedurende de oorlog in het verzet, een sabotagegroep, en verzamelt in die hoedanigheid wapens om tegen de bezetter te kunnen gebruiken. In november 1941 wordt hij, tijdens een vluchtpoging naar Engeland,opgepakt en in het ‘Oranjehotel’ vastgezet. Jacob Tobias wordt op 30 juni 1942 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd.

Eleonora groeit op in haar geboortestad Amsterdam.

In 1929 verhuist het gezin Poppers naar Bussum waar ze gaan wonen aan de P. J. Lomanlaan. In april 1942 keert Eleonora met haar ouders terug naar Amsterdam, waar ze gaan wonen aan de Oude Schans 90 III. Op haar persoonskaart staat dan als beroep van kantoorbediende vermeld. Enkele maanden later, in augustus 1942, krijgt Eleonora een baan als dienstbode bij het Apeldoornsche Bosch. Omgerekend krijgt ze als inwonend personeelslid een jaarsalaris van bijna 1800 euro.

De patiënten van het Apeldoornsche Bosch worden, samen met een groep personeelsleden, in de nacht van 21 op 22 januari 1943 door de Duitse bezetters op wrede wijze weggevoerd. Hierna blijven vrijwel alle dorpelingen en het overige personeel achter op het terrein. Deze groep Joden wordt in de loop van de dag met een gewone personentrein naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Onder hen zijn Karel Martin en Eleonora.

Hier wordt Karel Martin weer herenigd met zijn vader Jacob Hessel, Frederika en Annaatje. Karel Martin en Eleonora willen met elkaar in het huwelijk treden. Uit de bewaard gebleven documentatie blijkt dat de bezetter probeert deels een normale situatie te suggereren, aan de andere kant blijkt er ook uit wat de (valselijk genoteerde) bestemming is voor het stel: werken in Duitsland.

Namens Karel Martin en Eleonora wordt namelijk vanuit het doorgangskamp een verzoekschrift verstuurd naar de officier van Justitie in Assen, die door beiden wordt ondertekend. In het verzoek staat onder meer: ,,Beiden thans vertoevende in het kamp te Westerbork, barak, 70, dat zij voornemens zijn met elkaar in het huwelijk te treden” en “Dat gezien de plaats van hun verblijf en hun aanstaande doorzending naar Duitschland den grootsten spoed bij de huwelijksvoltrekking gewenscht is.” Al een dag later, 4 februari 1943, komt de reactie: het huwelijk kan versneld voltrokken worden door het inkorten van de wettelijke wachttijd tussen de huwelijksafkondiging en de daadwerkelijke voltrekking.

In een ander document, het ‘verzoek tot huwelijksafkondiging’, wordt als woonplaats Westerbork genoemd, en aangegeven dat beiden minder dan een half jaar geleden naar deze ‘woonplaats’ zijn verhuisd, een aantekening die ook voor de oorlog gebruikelijk was.

Op 18 februari 1943 treden Karel Martin met Eleonora in het doorgangskamp met elkaar in het huwelijk. Jacob Hessel tekent de huwelijksakte (de ouders van Eleonora zijn dan nog niet in het doorgangskamp ondergebracht). Vijf dagen na hun huwelijk, op dinsdag 23 februari 1943, wordt het echtpaar Klein-Poppers naar Auschwitz gedeporteerd.

Het transport telt in totaal 1101 gedeporteerden. Op vrijdag 26 februari 1943 komt de trein aan op het nabij gelegen laadperron van Auschwitz. Eleonora wordt meteen daarop naar de gaskamers geleid, waar zij wordt omgebracht. wordt. Uit zijn bij wet vastgestelde sterfdatum is af te leiden dat Karel Martin wordt geselecteerd als dwangarbeider. Zijn exacte sterfdatum is onbekend.

Bronnen: Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters, Yad Vashem, het Nationaal Archief en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten). Streekarchief Gooi & Vechtstreek, Groninger Archief, het Drents Archief, Stadsarchief Rotterdam, De Kompanije, CBS ‘Prijzen toen en nu’, Joods Ommen, Familieboek Van der Woude-Klein door Rosemarie Tamerus en Peter Snel, en de website Erepeloton.