Verhaal

Familie Shatkin: Eli, Susanna, Bella en Dora

Familie Shatkin 

Horlogemaker Eli Shatkin (Vitebsk, 1874) en Sarah Müller (Kolno, 1870) ontvluchten begin van de eeuw de pogroms in Wit-Rusland. (1) Ze weten Engeland te bereiken, trouwen in 1906 in Liverpool waar in 1907 dochter Bella wordt geboren. Het gezin krijgt de Britse nationaliteit. Dat geldt ook voor dochter Dora die in 1910 in Antwerpen geboren wordt. De familie woont daar vanwege Eli’s werk. In 1914 komt de familie naar Nederland en vestigt zich in Den Haag. (2) Op 1 januari 1921 verhuizen ze naar Amsterdam om vier jaar later terug te keren naar de residentie, waar ze een huis vinden aan het Noordeinde. Moeder Sarah overlijdt daar op 6 juli 1930. Vader Eli blijft met zijn twee dochters in Den Haag wonen totdat zij in december 1939 naar Hellendoorn vertrekken. In juni 1940, de Duitse bezetting is net een maand oud, komen ze terug naar het westen, verblijven twee weken in Den Haag en kunnen van daaruit het huwelijk bijwonen van Bella die op 19 juni 1940 in Amsterdam trouwt met kleermaker/bontwerker Benjamin Vischschraper. Benjamin kwam uit een groot Amsterdams gezin van tien kinderen. Ook Bella werkt inmiddels met bont, later verdient zij geld als kousenreparatrice. Het echtpaar vindt een woning aan de Nieuwe Kerkstraat 97 waar elf maanden later, op 27 mei 1941, hun dochtertje Sarah Helene wordt geboren. Op 24 augustus 1941 verhuist het jonge gezin naar de Nieuwe Prinsengracht 96-II. De 60-jarige moeder van Benjamin, Leentje Goudsmit, woont bij hen in.

Op 13 september 1940 vertrekt Eli naar Enschede, naar de Madoerastraat 7, Dora trekt bij haar pasgetrouwde zus en zwager in. Op 6 december 1940 verhuist zij naar een woning in Velsen. Volgens de lijst met Joodse inwoners die de gemeente Velsen op last van de bezetter moest opstellen, woont zij aan de Zeeweg 73. In maart 1942 moesten alle joden uit de provincie naar Amsterdam vertrekken. Dora trekt weer in bij haar zus en zwager aan de Nieuwe Prinsengracht, vader Eli volgt op 21 mei 1942. Hij moet zijn Engelse paspoort inleveren bij de Zentralstele für Jüdische Auswanderung.

Westerbork

Het duurt 9 maanden voordat Dora een oproept ontvangt om zich in Westerbork te melden. Op 16 februari 1943 komt ze aan in het kamp. Ze onderneemt actie om haar Britse nationaliteit bevestigd te krijgen om deportatie naar het oosten te voorkomen. Het is een procedure waarvoor veel gegevens nodig zijn die moeten worden opgevraagd. Haar vader Eli arriveert op 26 mei 1943 in het Westerbork. (3) De Joodse raad heeft er inmiddels voor gezorgd dat hij zijn Engelse paspoort heeft teruggekregen. Eli maakt zich zorgen over zijn bezittingen in Amsterdam en in juni 1943 maakt de Incassobank op de Herengracht, op verzoek van het Zwitserse Gezantschap te Berlijn, 175 gulden over naar zijn rekening. Hij verdient zelf geen geld meer en wordt financieel ondersteund door zijn schoonzoon Benjamin. In augustus wordt bekeken of het huis en de inboedel aan de Nieuwe Prinsengracht 96-II nog intact zijn en er wordt zorggedragen voor de huurbetaling. Eli verkeert blijkbaar in de veronderstelling dat hij nog naar Amsterdam zal terugkeren.

Bella en dochtertje Sara arriveren op 7 juni 1943 in het kamp, echtgenoot Benjamin komt op 17 juli. Het hele ouderlijke gezin Shatkin is weer compleet, ook al zijn ze verschillende barakken ondergebracht. Benjamin wordt op 1 september overgebracht naar Kamp Vught, maar blijkbaar niet voor lang. Twee weken later, op 14 september 1943, wordt het hele gezin vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Bella en Sarah worden direct na aankomst op 17 september vermoord. Benjamin wordt aan het werk gezet. Aantekeningen op zijn Joodse Raad-kaart (waarschijnlijk naoorlogs) geven aan dat hij van 4-18 december 1943 in werkkamp Monowitz-Buna zat en ook van 27 december tot 9 januari 1944. Monowitz-Buna, was onderdeel van het concentratiekampcomplex Auschwitz, een sub-kamp, waar bedrijven als IG Farben en Krupp Stahl gevangenen lieten werken. Op 29 februari 1944 overlijdt hij in Auschwitz.

Dora is degene van de familie die het langst achterblijft in Westerbork. Het is haar gelukt haar Engelse nationaliteit officieel bevestigd te krijgen en dat biedt haar een zekere bescherming. Op 9 maart 1944 wordt zij op transport gezet naar interneringskamp Vittel in de Vogezen. Vittel was een detentiekamp voor vreemdelingen, oorspronkelijk bedoeld om Britse burgers op te vangen, maar het diende ook als doorgangskamp voor Joodse gedeporteerden. Het bestond uit hotels die rond het park waren gevorderd, omgeven door prikkeldraad. In september 1944 wordt het kamp door de Geallieerden bevrijd. Dora overleeft als enige van het gezin de oorlog. In een sanatorium in Hull (VK) komt zij op krachten. Op 29 november 1946 plaatst zij een advertentie in het Nieuw Israëlitisch Weekblad waarin zij vraagt om informatie over haar zus Bella, zwager Benjamin en haar kleine nichtje Sarah.

---------

(1) Sara Müller staat in het bevolkingsregister van Den Haag en Amsterdam aangegeven als Sara Kolinkski, geboren 1 maart 1870. Ook het geboortejaar en -plaats blijken op de diverse kaarten te verschillen. Er lijken in de loop der tijd bij de verschillende instanties enige verschrijvingen te hebben plaatsgevonden.

(2) Volgens vreemdelingenkaart in SAA. De gezinskaart in het HGA vermeldt 1920/1921 als vestigingsjaar.

(3) Volgens de JR-kaart. Zijn vreemdelingenkaart vermeldt 1 augustus 1943.