Verhaal

Over Joseph Schelvis en zijn gezin

Joseph is de zoon van Salomon Schelvis en Duifje Blom en groeide oprond het Waterlooplein, waar vader Salomon werkte als karrenverhuurder.

Joseph volgde zes jaar lager onderwijs, zeer waarschijnlijk op de Waterlooschool, die binnen een straal van honderd tot tweehonderd meter lag van de verschillende huizen waarin zijn ouders woonden. Joseph ging daarna bij een ijsfabriek werken als expeditieknecht en later richtte hij een transportonderneming op met een eigen verhuiswagen.

Joseph trouwde in 1933 met Rebecca Vet, een ventersdochter. Ze was met haar twee zussen en een broer opgegroeid bij haar vader, omdat haar moeder al overleed toen ze 6 jaar was. Na hun huwelijk bleven Joseph en Rebecca in de buurt wonen, ze vonden een huis aan de Zwanenburgwal 80. In de jaren daarna zouden ze drie dochters krijgen, Eva, Duifje en Sonja.

Joseph en zijn broer Nathan bevonden zich ten tijde van de razzia op zaterdag 22 februari 1941 in de Jodenbuurt.  Beide mannen werden overgebracht naar kamp Schoorl en op 27 februari 1941 doorgezonden naar Buchenwald. Joseph was op 22 mei naar Mauthausen overgebracht. Naarmate de maanden vorderde werden de woorden ʻMauthausen = Moordhausenʼ steeds vaker bewaarheid. De doodsberichten stroomden binnen bij buurtgenoten en vrienden. Waarschijnlijk werden Salomon en Duifje in de eerste weken van oktober op de hoogte gesteld van de dood van hun jongste zoon: Joseph was ʻofficieelʼ op 6 september 1941 om het leven gekomen. Het vermoeden bestaat echter dat hij al op 13 augustus in de gaskamer van Slot Hartheim is vermoord. Nathan kwam al op 24 april 1941 in Buchenwald om het leven. 

Josephs vrouw Rebecca en haar drie dochters werden op 26 maart 1943 vermoord in Sobibor. Ook zijn ouders Salomon en Duifje kwamen om. Alleen oudste broer Sally overleefde de oorlog.

Gebaseerd op onderzoek en verhaal Wally de Lang