De op 25 Januari 1908 in Utrecht geboren Joël van Tijn, zoon van Izaak van Tijn en Saartje van Meer, woonde Januari 1930 met zijn ouders en broers in de Amsterdamse Kuipersstraat. Zij kwamen uit de Magdalenastraat 1 in Utrecht naar Amsterdam, waar vader Izaak suppoost geweest was van het Israelitisch Weeshuis.
Joël was niet getrouwd maar had wél een kind dat de oorlog overleefde. (Een toevoeging van een bezoeker van de website).
Op 14 December 1932 werd Joël opgenomen in het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht “Het Apeldoornsche Bosch”, waar hij verbleef tot 14 September 1934. Nadat hij daar ontslagen was, vertrok hij naar de Kapteynstraat 107 in Hilversum, waar zijn ouders in Juli 1934 al naar toe verhuisd waren.
Een jaar later, op 15 Juli 1935 werd Joël van Tijn opnieuw in het Apeldoornsche Bosch opgenomen, waar hij deze keer verbleef tot 7 December 1936. Nadien keerde hij weer terug naar het ouderlijk adres in Hilversum.
Begin October 1942, toen Joël in Utrecht woonde, werd hij opgepakt en tussen 3 en 5 October 1942 naar Westerbork afgevoerd. Echter uit de gegevens van zijn registratiekaart van de Joodse Raad blijkt, dat hij daar op 15 October 1942 weer is ontslagen, én per die datum opnieuw werd opgenomen in het Apeldoornsche Bosch.
Vermoedelijk nog vóórdat de Duitsers op 22/23 Januari 1943 de instelling ontruimden – was Joël al weer terug in Utrecht waar hij toen woonde op de Oude Gracht 411. Op 7 October 1943 werd Joël echter opnieuw gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar hij verbleef in barak 63, wachtend op zijn deportatie naar “het Oosten”.
Op 19 October 1943 werd Joël toegevoegd aan het transport, wat een dag eerder vanuit Vught in Westerbok aankwam, en van daar met 1007 gedeporteerden naar Auschwitz vertrok. De deportatietrein arriveerde daar op 21/22 October 1943 waar Joël bij aankomst werd geselecteerd als een nog arbeidsgeschikte arbeider.
Joël van Tijn behoorde tot de ca 350 geselecteerde mannen die geschikt bevonden waren om te werken. Na vier weken “quarantaine” werd deze groep deels naar het verwoeste Warschau ghetto gestuurd om daar puin te ruimen; een kleiner deel kwam terecht bij de kolenmijnen van Jawischowitz. Van de vrouwen, kinderen en “anderen” is na aankomst niets meer vernomen. Velen zijn toen na aankomst onmiddellijk vergast.
Het is niet bekend waar Joël van Tijn terechtgekomen is, in Warschau of in Jawischowitz, noch waar en wanneer hij precies is omgekomen. De Nederlandse Autoriteiten hebben na de oorlog vastgesteld, mede gebaseerd op onderzoek van het Rode Kruis en getuigenverklaringen van overlevenden, dat Joël van Tijn na 31 Maart 1944 niet meer in leven kon zijn, noch waar hij is overleden. De gemeente Utrecht kreeg toen opdracht een akte van overlijden voor Joël van Tijn op te maken, waarin is vastgesteld dat hij op 31 Maart 1944 (ergens) in Polen is overleden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Izaak van Tijn; het Utrechts Archief/ gezinskaarten Izaak van Tijn; Coda archief Apeldoorn/bevolkingsregister met Joël van Tijn; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Joël van Tijn; de Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl; de publicatie Nederlandse Rode Kruis uit October 1953/Auschwitz deel 4 en de overlijdensakte 2206, opgemaakt te Utrecht op 26 October 1951 voor Joël van Tijn.