Alida van Kollem is op 17 juni 1864 in Amsterdam geboren. Haar ouders zijn Izaak Eliaser van Kollem (1829-1912) en Betje Jacob de Jong (1824-1867).
Alida’s moeder Betje was voordat zij met Izaak trouwde al gehuwd geweest met Machiel Jesajas Swaab (1822-1858). Machiel was venter in galanterieën. Betje Jacob de Jong is geboren op 4 december 1824 in de ouderlijke woning in de Batavierstraat in Amsterdam. Zij is een dochter van Jacob Wolf de Jong (1788-1849), venter, en Grietje Simon Hijde (1788-1872). Uit het huwelijk van Betje met Machiel zijn vier kinderen geboren: Mariaantje (1851-1856), Grietje (1853-1854), Jesaias Machiel (1855-1921) en Clara (1857-1928). Alida van Kollem heeft dus via haar moeder Betje drie halfzussen en een halfbroer, allen kinderen van Machiel Jesajas Swaab. Twee daarvan waren al jong overleden, voordat Alida was geboren; de andere twee overleden al geruime tijd voor de Tweede Wereldoorlog.
Na het overlijden van haar eerste echtgenoot in 1858 trouwde Betje op 20 augustus 1862 in Amsterdam met Izaak Eliaser van Kollem. Betje was toen ventster en Izaak venter van beroep. Izaak van Kollem is op 14 februari 1829 in Amsterdam in de woning van zijn ouders aan de Joden Houttuinen geboren. Zijn ouders zijn Eliazer Levie van Kollem (1797-1860), soldaat, kanonnier, landbouwer, sjouwer en venter, en Aaltje Simon Mossel (1804-1861). Alida van Kollem is voor zover bekend het enige kind dat uit het huwelijk van Izaak en Betje werd geboren. Alida was nog geen drie jaar oud toen haar moeder Betje op 28 april 1867 op 42-jarige leeftijd in haar woning in de Rapenburgerstraat in Amsterdam overleed. Van de vier kinderen uit het eerste huwelijk van Betje Jacob de Jong waren er toen nog twee in leven: Jesaias Swaab, toen 11 jaar oud, en Clara, nog geen 10 jaar oud.
Alida’s vader, Izaak Eliaser van Kollem, is enkele maanden na het overlijden van zijn eerste echtgenote en Alida’s moeder, Betje, op 14 augustus 1867 hertrouwd met Klaartje Trompetter (1830-1870), ‘dienstbaar’ van beroep. Klaartje Trompetter is op 3 september 1830 in Schagen geboren. Het huwelijk van Izaak met Klaartje duurde slechts enkele jaren en bleef kinderloos. Klaartje overleed op 27 maart 1870, 39 jaar oud, thuis in de Rapenburgerstraat in Amsterdam. Alida van Kollem was nog geen zes jaar oud toen haar stiefmoeder Klaartje stierf.
Alida’s vader, Izaak hertrouwde vijf maanden na het overlijden van zijn tweede echtgenote met de 25-jarige weduwe Judic (Judith) van Maarsen (1845-1908). Judic was naaister. Zij is op 7 mei 1845 op Marken in Amsterdam geboren. Izaak en Judic hebben samen acht kinderen gekregen: Judic (1871-1871), Eliazer (1872-1929), Samuel (1874-1942), Marianne (1876-1877), Levie (1878-1920), Simon (1880-1880), Kaatje (1881-1904) en Rachel (1883-1943). Alida van Kollem heeft dus via haar vader Izaak acht halfbroers en -zussen, allen kinderen van Judic van Maarsen. Van deze acht halfbroers en -zussen overleden er drie in het eerste levensjaar. Vijf behaalden de volwassen leeftijd, maar daarvan overleden er drie al voor de Tweede Wereldoorlog. De overige twee werden - evenals hun halfzus Alida - in de Shoah vermoord.
Alida van Kollem is op 29 mei 1907 in Amsterdam getrouwd met Barend Kornalijnslijper (1858-1943). Barend was toen 48 jaar oud en Alida 42. Barend werkte destijds als marktkoopman. Hij is ook schijvenschuurder geweest. Barend was weduwnaar van Betje Pesaro (1860-1896) toen hij met Alida trouwde. Hij is op 31 december 1858 in Amsterdam geboren. Barend is een zoon van Abram Salomon Kornalijnslijper (1823-1907) en Saartje Jacob Goudsmit (1825-1884). Uit het eerdere huwelijk van Barend met Betje Pesaro zijn vijf kinderen geboren: Sara (1880-1880), Abraham (1881-1958), Sara (1884-1884), Naatje (1886-1886) en Mietje (1889-1889). Vier van de vijf kinderen zijn op zeer jonge leeftijd gestorven. Barends zoon Abraham was 25 jaar oud toen Barend met Alida trouwde.
Alida’s stiefmoeder Judic van Maarsen is op 1 mei 1908 thuis, Rapenburgerstraat 20, aan een acute longontsteking overleden. Bijna vijf maanden na het overlijden van zijn vrouw Judic is Izaak van Kollem op 26 september 1908 gaan inwonen bij zijn dochter Alida en haar man Barend Kornalijnslijper op het adres Rapenburgerstraat 31. Izaak is daar tot zijn dood blijven wonen, zij het dat hij uiteindelijk op 18 mei 1912 in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam aan wondroos is overleden. Hij is 83 jaar oud geworden.
Barend en Alida hebben blijkens legitimatiebewijzen van de Amsterdamse Dienst Marktwezen op de markt gestaan met ‘borstelwerk’ en andere huishoudelijke artikelen, zowel op het Waterlooplein als op de Westermarkt. Barend Kornalijnslijper en Alida van Kollem zijn op 11 februari 1931 ingeschreven in het Nederlands-Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis, Nieuwe Kerkstraat 135 in Amsterdam. Barend was toen 72 en Alida 66 jaar oud. Met de andere bewoners en het aanwezige personeel van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis zijn Barend Kornalijnslijper en Alida van Kollem op woensdag 3 maart 1943 naar Kamp Westerbork overgebracht. Van daaruit zijn zij op 10 maart op transport gesteld naar Sobibor, waar zij op 13 maart 1943 werden vermoord.