Freddy Julius Marx was de jongste zoon van Arthur Marx en Ida Michels. Freddy werd geboren op 8 februari 1916 in Amsterdam.
Arthur en Ida hadden nog een zoon Carl (Karel).
Freddy trouwde met Mina (Mientje) Stibbe op 11 maart 1941 en ze gingen wonen op de Euterpestraat 139 hs (nu Gerrit van der Veenstraat) in Amsterdam.
Op 14 augustus 1942 vluchtten Freddy en Mientje en probeerden via België en Frankrijk naar Zwitserland te komen. In België doken Freddy en Mientje tijdelijk onder en hielden zich schuil in een appartement in Elsene
Na drie weken in Elsene ondergedoken te hebben gezeten werden Freddy en Mientje verraden.
Op 21 september 1942 werden ze gearresteerd door de Gruppe Geheime Feldpolizei 530 en naar de gevangenis van Sint-Gillis gebracht.
Op 3 februari 1943 werden Freddy en Mientje door het Feldkriegsgericht der O.F.K. veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf.
Mientje werd op 11 februari overgebracht naar de gevangenis van Vorst en Freddy naar de gevangenis van Merksplas. Voor korte tijd werd Freddy naar een werkkamp in Emsland gestuurd maar keerde weer terug in Merksplas. Mientje werd na een tijd overgebracht naar de Strafgefängnis van München-Stadelheim waar ze op 18 augustus 1943 aankwam.
Toen de termijn van 18 maanden verstreken was, werd Mientje uit de Stadelheim-gevangenis ontslagen en naar het Polizei Präsidium in München gebracht waar ze tot eind juni 1944 gebleven is.
Begin januari 1945 werd Mientje voor de laatste keer gezien in Birkenau waar ze in de weverij werkte en geëvacueerd werd toen het Sovjet leger Auschwitz naderde.
Freddy werd via Mechelen op transport naar Auschwitz gesteld. Freddy was vier weken in Auschwitz toen hij tewerkgesteld werd in de Laurahütte (Kattowitz) waar hij 8 maanden werkte aan de montage van kanonnen.
Via kamp Güsen kwam Freddy terecht in Gröditz, om te gaan werken in de Lauchhammer-fabriek van de Mitteldeutsche Stahlwerke GmbH.
Volgens getuigen werd Freddy het laatst gezien eind april 1945, waar hij geëvacueerd werd richting Dresden.
De dood van Freddy en Mientje kon niet door een overlijdensakte vastgesteld worden. In juli 1953 werd een melding van vermoedelijk overlijden in de bevolkingsregisters gemaakt en vervolgens gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.