Maurits Hijmans was een zoon van Samuel Hijman Hijmans (1859) en Maria Salomon (1855). Hij werd geboren in Amsterdam op 13 December 1889 en hij werkte als kantoorbediende en koopman. Maurits werd in November 1909 afgekeurd voor de dienst bij de Nationale Militie wegens lichaamsgebreken, waarvoor hij in September 1908 reeds was ingedeeld voor het 7e regiment infanterie.
In Juli 1916 betrok Maurits woonruimte bij Hartog in de Sarphatistraat 167 bovenhuis, vanwaar hij in Januari 1917 alweer terugkeerde naar zijn ouderlijk huis. Echter op 2 October 1918 verhuisde de nog ongehuwde Maurits naar Rotterdam, waar hij inwoning vond op de Kruiskade 146 a bij de bij de weduwe Entink die op 146b woonde. In Rotterdam werkte Maurits ook als kantoorbediende.
Op 10 Februari 1923 kwam ook Kitty Lemans naar Rotterdam, met wie Maurits op 8 Februari 1923 in Amsterdam was getrouwd. Kitty Lemans was een dochter van Joseph Ephraim Lemans en Mietje van Polen. Zij had een goede opleiding van 3 jaar HBS, Franse Handelscorrespondentie, Steno Frans en Nederlands en Boekhouden.
Maurits was na een aantal verhuizingen, op 4 September 1922 terechtgekomen op de Henegouwerlaan 24b, waar het echtpaar Hijmans-Lemans na de huwelijkssluiting nog kort heeft gewoond. Op 6 Maart 1923 volgde al een verhuizing naar de Graaf Florislaan 11b en vier jaar later, op 1 Maart 1927 naar de Persijnstraat 9a, een zijstraat van de Heemraadssingel, nog gelegen in het centrum van Rotterdam.
Maurits en Kitty kregen twee kinderen, beiden in Rotterdam geboren; de eerste was Paul, die op 4 Januari 1924 werd geboren en zes jaar later, op 12 Juli 1930 gevolgd door Mieke. Uit documenten blijkt, zoals op de registratiekaarten van de Joodse Raad als ook archiefkaarten van het Stadsarchief Amsterdam, dat Maurits en Kitty met hun twee kinderen tot eind Januari 1943 in de Persijnstrata 9a in Rotterdam gewoond.
Maurits Hijmans was goed opgeleid had goede banen voor de oorlog. Daarnaar gevraagd tijdens de registratie bij de Joodse Raad, werd over zijn vroegere werkzaamheden het navolgende van hem genoteerd: “Spoorwegen en Scheepvaart Maatschappij. Directeur van een in- en export firma in Houtwaren, Directeur Warmtetechniek en tochtbestrijding, dat alles na een opleiding op de 5-jarige Handelsschool, boekhouding en beheersing van de Franse, Duitse en Engelse taal”
Aannemelijk is dat Maurits Hijmans op grond van het bovenstaande een functie kreeg bij de JCB, de Joodse Centrale Beroepsopleiding, als leraar Timmeren en Houtbewerking, waartoe hij op 1 Juli 1942 een legitimatie van de Joodse Raad kreeg met nr. 797, maar géén “Sperre”. Elke Woensdag was er van 10.30 u tot 12.30 u spreekuur in het Israëlitisch Weeshuis op de Mathenesserlaan 208 in Rotterdam
In het voorjaar van 1942 werden Joden in heel Nederland gedwongen naar Amsterdam te verhuizen. De exacte verhuisdatum van de familie Hijmans van Rotterdam naar Amsterdam is niet bekend; wél bekend is dat zij per 1 Februari 1943 werden geregistreerd op het adres Pretoriusstraat 1 in de Transvaalbuurt van Amsterdam-Oost. Toen werd Maurits Hijmans ook nog aangesteld als 2e conciërge bij PIGOL. Dat gebouw werd gebruikt door de “KleRa”, de Kleding Reparatie én werd daar vanaf september 1941 de M.B. Nijkerkschool gevestigd. Deze school verzorgde opleidingen voor schoenmaken, kleding maken en fotografie (eveneens als onderdeel van de JCB).
Bij het begin van de deportaties in Juli 1942, werden Joden opgeroepen voor de z.g. “Arbeitseinsatz” en vermoedelijk ook de leden van het Rotterdamse gezin Hijmans. Echter Maurits en zijn vrouw en dochter werden op 8 Augustus 1942 door de Joodse Raad “Zurückgestellt”- teruggesteld van deportatie, wat overigens maar van tijdelijke aard was. Toch duurde het nog tot in Maart 1943 totdat ook zij werden gearresteerd in Amsterdam. Hun zoon Paul trof echter een ander lot.
Maurits Hijmans, zijn vrouw Kitty en hun dochter Mieke werden eind Maart1943 opgepakt en in de nacht van 1 op 2 April 1943 naar het concentratiekamp Vught gebracht. Daar verbleven zij tot 23/24 Mei van dat jaar en werden toen doorgestuurd naar Westerbork. Eén nacht hebben ze moeten verblijven in barak 61 om de volgende dag, 25 Mei 1943 op transport gesteld te worden naar Sobibor.
Dat transport behoorde tot een van de grootste deportatietransporten met in totaal 2862 slachtoffers. Bij aankomst op 28 Mei 1943 werden allen vermoord in de gaskamers van Sobibor, waaronder Maurits Hijmans, zijn vrouw Kitty Hijmans-Lemans en hun 12-jarige dochter Mieke. Er waren geen overlevenden.
Bronnen o.a. Het stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Maurits Hijmans, Kitty Lemans en van Paul en Mieke Hijmans; Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Maurits Hijmans; Woningkaart Amsterdam Pretoriusstraat 1 met Maurits Hijmans en gezin; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Maurits Hijmans, Kitty Hijmans-Lemans, Mieke Hijmans en Paul Hijmans; website ITS Arolson, kampkaarten Vught van Maurits Hijmans, Kitty Hijmans-Lemans en Mieke Hijmans; Masterscriptie Archiefwetenschapen “Vermoedelijk op transport”, hoofdstuk van Zurückstellung naar Sperre, door Raymund Schütz, blz. 34 e.v., Juni 2011 en de website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/25 Mei 1943