De Commissaris van politie te ‘s Gravenhage van de justitiële dienst verzocht ter zake van handel in persoonsbewijzen opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Herman van de Kar, van beroep perser, wonende in de Camperstraat 42-III in Amsterdam. Als signalement werd gegeven: 'Lang 1.85 m, spits bleek gelaat, donker achterover gekamd haar, Joodsch type. Is vermoedelijk gekleed met donkerblauw (gestreept) colbertkostuum, donkerblauwe overjas, blootshoofds'.
Herman van de Kar werd tevens gezocht door de kinderpolitie. Deze meldde in het politieblad dat de minderjarige Herman van de Kar sinds 14 juli 1942 werd vermist. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.
//Algemeen Politieblad, nr 33, 20 augustus 1942, 951, bericht 1603;
Algemeen Politieblad, no. 33, 20 augustus 1942, 952, bericht 1613//
Biografie