Herman Hartog was een zoon uit het eerste huwelijk van Caroline Caneel met Philippus Hartog. Zijn ouders waren enkele maanden vóór zijn geboorte gescheiden en zijn moeder is (waarschijnlijk in 1941) hertrouwd met Maurits van Dam.
Herman Hartog werd opgenomen in het gezin van Maurits van Dam en zijn moeder Caroline Caneel en in September 1942 kreeg hij nog een zusje: Betje Jeanette.
Herman woonde met zijn zusje en ouders in de Dirk Smitsstraat 50 in Rotterdam totdat zij allen naar Kamp Westerbork werden gestuurd. Daar werden zij op 10 April 1943 geregisteerd en Herman en zijn stiefvader Maurits van Dam verbleven in barak 73; zijn moeder en zusje in barak 57.
Op 14 September werden zij allen naar Auschwitz gedeporteerd waar zij aankwamen op 17 September 1943. Herman, zijn zusje Betje Jeanette en zijn moeder Caroline van Dam-Caneel werden direct bij aankomst vermoord. Zijn vader werd als dwangarbeider naar Monowitz/Buna gestuurd vanwaar hij op 30 November 1943 naar Birkenau teruggestuurd werd. De volgende dag, 1 December 1943 werd Maurits van Dam daar vermoord.
Stadsarchief Rotterdam, overlijdensakte 1603 van Herman Hartog,1951 v4---009; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Herman Hartog, Maurits, Caroline en Betje Jeanette van Dam.