Mozes Machin was een zoon van Hirch Machin uit Minsk en Susanna Löwenstein uit Enschede. Hij trouwde op 17 Maart 1921 in Amsterdam met Mathilda Glazer uit Meppel, een dochter van Gerhard Glazer en Rachel Prins. Het echtpaar kreeg op 27 October 1924 een zoon, Hans Machin.
Hans Machin heeft door onderduik de Holocaust overleefd; volgens notities op zijn registratiekaart uit de cartotheek van de Joodse Raad is hij opgedoken op 19 Maart 1945 in de Frans van Mierisstraat 84 I in Amsterdam en als overlevende in Juni 1945 geregistreerd in het repatriëringscentrum in het Veemgebouw van Philips in Eindhoven.
Mozes Machin, handelaar in drukwerk en zijn vrouw Mathilda verhuisden op 4 April 1931 van de Ruyschstraat 97 hs naar de Wielingenstraat 4 II in Amsterdam. Later, op 26 Juni 1940 trokken zij naar de Dongestraat 23 I.
Volgens een aantekening op zijn registratiekaart uit de cartotheek van de Joodse Raad, zou Mozes Machin op 26 Januari 1942 “van de tram gevallen zijn” waarbij een tweede aantekening vermeld dat hij “er met een geweerkolf er af zijn geslagen”. (pas vanaf 30 Juni 1942 was het Joden verboden om met openbaar vervoer te reizen).¹)
Het gevolg daarvan was dat zijn echtgenote, Mathilda Glazer een half jaar later, op 17 Juli 1942 “onder druk van de omstandigheden” een einde aan haar leven gemaakt heeft. ²).
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Mozes Machin en Mathilda Glazer; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Mozes Machin, Mathilda Glazer en Hans Machin.
¹): Lijn 8 Rijdt nooit meer – Hart Amsterdammuseum
²): Jodenvervolging in Nederland - overzicht 1940-1945