Betje ging van 3 april 1911 tot eind juli 1924 naar de Amsterdamse dovenschool.
Volgens de gegevens van de school was zij doof geboren, maar kon zij zich goed verstaanbaar maken. Bij het ontslag van de dovenschool staat echter genoteerd dat haar vorderingen en spreken matig zijn.
Haar vader was diamantklover van beroep.
Betje ging naar de opleiding voor diamantslijpster en in 1926 behaalde zij he…