Als bijna 7-jarig meisje werd ik in het najaar van 1943 door het verzet herenigd met mijn moeder die op dat moment ondergedoken zat in de Molenaarslaan te Hoofddorp bij de familie Klootwijk.
Mijn vader zat enkele huizen daarvan verwijderd.
Wij waren met z’n vijven, mijn vader Jaap, mijn moeder Mina, tante Sientje , de (dove) zuster van mijn vader en Sientje’s dochter Beppie en ik.
Mijn vader zat samen met zijn oudste (dove) zuster Sientje en haar dochter Beppie bij de familie Gijs van der Wiel, enkele huizen verderop. Daar ging ik elke morgen met Gijs Klootwijk naar toe.
Gijs was zwak begaafd en 13 jaar oud en kreeg les in lezen en schrijven van mijn vader. Er was stiekem een aap-noot-mies leesplankje bij mijn vader gebracht, en mijn vader heeft van karton de woordjes gemaakt, die Gijs heeft leren lezen.
5 december 1943 heb voor de allerlaatste keer de armen van mijn vader om mij heen gevoeld.
Hij speelde die avond voor “zwarte Piet”. Ik herkende hem direct, maar hij maakte mij met een gebaar duidelijk dat ik niets mocht zeggen. Maar toen “Sinterklaas” zei dat Gijs mee naar Spanje moest omdat hij “stout” was geweest, vergat ik even dat het mijn vader was die “mijn grote broer” Gijs in de zak wilde stoppen………. ik vloog hem aan en gelijk sloeg hij zijn armen om mij heen, knuffelde mij even en liep huilend de kamer uit.
Enkele dagen later, Gijs en ik waren weer op weg naar mijn vader, komt er een auto de Molenaarslaan inrijden, stopt voor het huisje van de familie van der Wiel. Er stappen mannen in het zwart uit en even later zagen we mijn tante Sientje de auto ingaan.
Plotseling zag ik mijn vader rennen over de omgeploegde akker, er werd op hem geschoten. Ik riep hem, wilde naar hem toe. Maar hij riep: “Gijs neem Henny mee”!
Ineens stond er een enge man in een zwarte leren jas voor ons. Ik ging aan de revers jas hangen en schreeuwde dat ik naar papa wilde. Hij gooide mij van zich af, zei “rot op”, waardoor hij in feite mijn leven redde. Gijs pakte mij op en rende met mij naar het eind van de laan en verstopte zich met mij twee dagen en drie nachten in de hooiberg die aan het eind van de laan stond.
Achteraf weet ik dat die enge man het hoofd van de Haarlemse politie was. Door verraad van mevrouw van der Wiel die van ons bestaan en kwam ons alle vijf ophalen.
Voor haar verraad zou zij fl. 7,50 per persoon krijgen.
Het was de laatste keer dat ik mijn vader heb gezien. Hij was mijn eerste grote liefde met wie ik een hele sterke band had (en in feite nog steeds heb, al is hij er niet meer).
Mijn moeder was toen zwanger en op 3 mei 1944 is mijn broertje Jaap geboren. Hij, mijn moeder en ik hebben de oorlog overleefd.
Opgeschreven en verteld door Henny (Channa) Walvisch, dochter van Jaap Walvisch z.l.
Geplaatst door de redactie Community Joods Monument.
7-4-2014