Verhaal afkomstig van dr. Elisabeth van Blankenstein, over haar oudoom:
Philip van Blankenstein, geboren op 21 februari 1886 in Ouderkerk aan den IJssel, was de vierde van zeven kinderen van het orthodox-joodse echtpaar Heijman van Blankenstein (1846-1921) en Judik Bekkers (1852-1935). Philip groeide op in zijn geboortedorp aan de Hollandsche IJssel, waar zijn ongehuwde oom Simon en zijn vader Heijman een florerend slagersbedrijf exploiteerden. Het gezin Van Blankenstein nam actief deel aan het plaatselijke gemeenschapsleven en rond de vorige eeuwwisseling vormde de joodse familie een geïntegreerd deel van de orthodox-protestantse dorpsgemeenschap. Begin 1918 deden de gebroeders Van Blankenstein de slagerij over aan Christiaan Pak die jarenlang hun meesterknecht was geweest. Nog lange tijd hing boven de winkeldeur een bord met daarop: Vleeschhouwerij en spekslagerij Ch. Pak, voorheen de gebr. S. en H. van Blankenstein. Philips vader Heijman overleed in 1921, maar tot zijn overlijden in 1940 bleef zijn oom Simon zijn voormalige dorpgenoten wekelijks bezoeken.
Nadat Philips oudste broer Marc (1880-1964) als eerste uit het gezin in 1906 in Leiden was gaan studeren, volgde Philip hem in 1909 voor een studie geneeskunde. Op 12 maart 1915 slaagde hij voor het eerste gedeelte van het artsexamen en op 10 november 1916 werd hij bevorderd tot arts . Hierna verdween hij naar Berlijn om zich er als huidarts te specialiseren. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog was er veel werk voor dit type artsen in en om de Duitse metropool, onder meer vanwege de toename in geslachtsziekten, in het bijzonder gonorroe. Omdat de behandeling van deze kwaal tot het deelgebied van de dermatologie behoort, kreeg ook Philip met een toeloop van patiënten te maken. Later vertelde hij dat hij in Berlijn menig Duits officier van zijn aandoening had verlost.
In de loop van 1920 keerde hij terug naar Nederland en trok tijdelijk in bij zijn ouders aan de Henegouwelaan in Rotterdam. Ondertussen was hem duidelijk geworden dat de dermatologie hem niet kon boeien. Daarop besloot hij zich te specialiseren in de radiologie, in die periode een tamelijk nieuwe specialisatie binnen de geneeskunde. In de tussentijd vestigde hij zich als arts, gespecialiseerd in blaas- en nierziekten, aan de Diergaardelaan 50A in Rotterdam. Kennelijk voltooide hij zijn opleiding tot radioloog in 1923, want vanaf dat jaar afficheerde hij zich als arts-röntgenoloog. Eén jaar later, in 1924, verhuisde hij naar de ’s-Gravendijkwal. Behalve zijn praktijk aan huis en later ook aan de Heemraadsingel 177, behandelde hij patiënten in het Israëlitisch Ziekenhuis aan de Schietbaanlaan. In 1937 vertrok hij naar de Burgemeester Wijnaendtslaan 308 in Overschie. Hier woonde en werkte hij als arts totdat de bezetter hem het leven onmogelijk maakte. Intussen hadden enkele Ouderkerkers besloten hun joodse vrienden van weleer onderdak in hun dorp aan te bieden. Zo belandde Philip van Blankenstein in huis bij het echtpaar Goudriaan-van Wijk en nam de slagersfamilie Pak Philips bijna twee jaar oudere broer Jacob (1884-1964) onder haar hoede. Via een bij Goudriaan verstopte radio volgde Philip de Nederlandstalige uitzendingen van de BBC en Radio Oranje. Deze werden onder anderen verzorgd door zijn naar Engeland gevluchte broer, de journalist Marc van Blankenstein. Philip zou zijn broer Marc echter nooit meer terugzien. Hij was namelijk te rusteloos voor het solitaire bestaan als onderduiker. Geregeld keerde hij terug naar Rotterdam, waar hij tenslotte tegen de lamp liep. Via Westerbork belandde hij in Theresiënstadt. Vandaar ging hij met het laatste transport naar Auschwitz, waar hij op 15 oktober 1944 werd vergast. Zijn eveneens in het dijkdorp ondergedoken broer Jacob kon zich beter naar de omstandigheden schikken en overleefde de oorlog. Tot 1948, toen hij naar Rotterdam terugging om te trouwen, zou Jacob van Blankenstein bij de familie Pak in Ouderkerk aan den IJssel blijven inwonen.
Op 25 april 1940 was Philip nog met de handschoen getrouwd met de inmiddels naar de Verenigde Staten uitgeweken Oostenrijkse Margarethe (Gretl) Deutz. Uit afschuw van wat Hitler en zijn trawanten in Europa hadden aangericht, weigerde zij na de oorlog naar Europa terug te keren en werd Amerikaanse.