Jopie het Joodse vriendje, (1932)
Mijn moeder Corrie Klercq kon goed opschieten met Jopie Cohen, het zoontje van de slager in de straat, ze waren allebei even oud. Samen zaten ze op de stoep elkaar verhaaltjes te vertellen, of speelden spelletjes. Kop en schotel vlechten met een draad tussen de vingers, en dat keer op keer aan elkaar overgeven, tot het patroon zo ingewikkeld werd dat de draad spontaan knapte.
Allebei hadden ze een diabolo gekregen, Jopie was daar heel handig mee. Bij Corrie mislukte het jongleren telkens. Ze kreeg geen vaart in de rubberen diabolo waardoor ze het ding niet goed kon opgooien. Jopie was daar veel behendiger in. Zonder moeite beheerste hij alle trucs; Opgooien, Hoog opwerpen, een Trapeze-stop-over, een Backside en zelfs een Monorail. Corrie zat vol verbazing en bewondering, maar ook een beetje jaloers, Jopie’s verrichtingen gade te slaan. Jopie was al zover gevorderd dat hij moeiteloos een pirouette maakte en toch de diabolo kon opvangen. Een waar hoogstandje van hogere diabolokunst,. Jopie kon zo in het circus optreden.
Later verwaterde de vriendschap, Corrie kreeg een betrekking en Jopie ging studeren.. 20 jaar waren ze toen hun jeugd ruw werd verstoord bij het uitbreken van de oorlog. Hun onbezorgde jeugdjaren sloegen om in een onzekere en vijandige toekomst na het bombardement op Middelburg in mei 1940. De nazi-Duitsers trokken de stad binnen en voerden maatregelen in waar geen verzet tegen mogelijk was
.
In de oorlog, rond augustus 1942, is Jopie met heel het gezin afgevoerd naar Duitsland, ze waren Joods. Voor de Nazi-Duitsers gaf dat alle reden Middelburg te verschonen van alle Joodse inwoners. In één klap werd de kleine bloeiende Sefardische en Askenazische samenleving weggevaagd. Van de ongeveer tachtig Joodse inwoners wist slechts een klein deel zich aan de deportatie te ontrekken. Van alle anderen zijn de meesten nooit meer teruggekeerd. De winkel van Boasson is nooit meer heropend. De lompenhandel van Polak is na de oorlog voortgezet door een aangetrouwd familielid, en ook de koosjere slagerij van meneer Cohen op de Vlasmarkt is voorgoed verleden tijd.
In optocht liepen de Joodse families, onder begeleiding van gewapende soldaten, met een koffertje in de hand, de kinderen met een knuffel onder de arm. En weer anderen met een paraplu voor het slechte weer, door de stad richting station. Daar stond een trein met locomotief blazend en stomend gereed voor vertrek naar Amsterdam.
Bij menigeen zal dit tafereel, spiedend vanachter de vitrage, nog op het netvlies staan. De treurige gang van zoveel mensen naar een onbekende bestemming. Of was men wel bekend wat het nabije lot van hun stadsgenoten, hun buren, hun klanten, hun collega’s, of zelfs hun vrienden zou zijn? Was openlijk verzet wel mogelijk geweest? Had op grotere schaal hulp voor onderduiken geboden kunnen worden…..?.....Het is niet gebeurd….!!!
Op het perron stonden zelfs vrij veel inwoners op die noodlottige dag het transport van hun stadgenoten gade te slaan. Het moeten vast geen mensen zijn geweest met een warm hart voor hun medemens. Of kwamen ze louter uit sensatie?
Jopie is niet teruggekeerd, ook zijn jongere zusje Eva niet, net zomin als zijn ouders. Nu staat de naam van Jopie Cohen in onverslijtbaar graniet gebeiteld op de Joodse begraafplaats aan de Walensingel. Zijn zo vroeg ontnomen vrolijk jonge leven staat nu voor eeuwig herdenken.
Jaren later stond ik als klein jongentje met mijn moeder voor het hek van de begraafplaats. Ik zag de naam “Prins” op het monument staat. “Is dat familie?” vroeg ik nieuwsgierig. “Nee,” zei mijn moeder met ingehouden stem, maar ik zag tranen in haar ogen glinsteren. In haar herinnering kwam haar vriendje Jopie te voorschijn, die op een afschuwelijke manier is vernietigd.