Van dag tot dag tekent de beminnelijke slager op hoe Amersfoort zijn joodse inwoners verliest. Hoe de sjoel zijn minjan ziet inkrimpen. Zijn godsvertrouwen en geloof in de goede afloop spatten van elke pagina af. Vele buurtgenoten bieden aan om hem en zijn vrouw Flora Frank-van Beek een onderduikadres te bieden, maar hij wijst alles af. Het echtpaar wil niemand tot last zijn. Aan het eind van het dagboek 14 april 1943 schrijft hij "Zullen wij nog terug keeren naar ons geliefd en gezegend vaderland waar wij zoo veel liefs en goeds hebben ontvangen. God geve het." Op 15 april 's morgens om 9 uur gaan Jules en Flora met hun koffertje gedwongen naar Amsterdam. Op 8 mei 1943 gaat de reis verder van Vught naar Westerbork, waarbij ze bij Zwolle een postkaart uit de trein gooien voor hun vrienden. Doch op 14 mei 1943 zijn deze innigvrome mensen te Sobibor vergast.
Addition
Het dagboek van Jules Frank
De periode tussen augustus 1942 en april 1943
Jules Frank was zeer betrokken bij het wel en wee van de joodse gemeente Amersfoort. En niet alleen dat, hij had ook een grote Oranje collectie die op 22 mei 1948 is overgedragen aan Museum Flehite door de bewindvoerder/executeur-testamentair van het echtpaar Frank met toestemming van de zeven nabestaanden.