De jongste
Jannetje van Buren was de jongste van een gezin van zes kinderen. Haar ouders hadden een winkel in Goedereede. Jannetje trouwde op 14 mei 1875 met Joseph Salomon Philipse, een geboren en getogen Briellenaar. Het echtpaar vestigde zich in Brielle. Joseph begon daar zijn eerste dansschool. Menig Briellenaar kreeg bij hen dansles. Jannetje en Joseph kregen negen kinderen.
Echtgenoot Joseph overleed in 1923.
Negen kinderen
Jannetje trok in bij haar zoon Jakob Joseph en schoondochter Rica Stranders op de Koopmanstraat 7 in Brielle. Hoewel voor de oorlog de Joodse afkomst nauwelijks een rol speelde binnen de Brielse samenleving veranderde dat tijdens de bezetting. Drie van de kinderen van Jannetje waren gemengd gehuwd, vijf hadden een Joodse partner. Salomon, de oudste, vertrok naar Engeland en werd daar concertmeester. Hij overleefde de oorlog, evenals de gemengd gehuwde zussen en broer. De andere vijf kinderen van Jannetje niet.
Kleinzoon
Haar kleinzoon Ed herinnert zich Jannetje goed, hoewel hij pas zes jaar was toen zij werd gedeporteerd. Hij beschrijft haar als uitermate lief. Ook hield ze van een geintje. Zo gaf ze Ed eens een trosje druiven die ze zorgvuldig had leeggezogen en opgeblazen om hem voor de gek te houden.
Op de foto
Het viel altijd op hoe klein ze was. Ze had vaak een stoof onder haar voeten als ze op haar stoel zat. Er zijn nog familiefoto’s waarbij Jannetje ervoor zorgde om op een stoeprand te staan, zodat ze minder klein leek.
Taxi
Een taxi bracht de hoogbejaarde Jannetje Philipse in februari 1943 naar het tramstation in Brielle. Na een tussenstop kwam ze op 27 februari in Westerbork aan. Daar vertrok ze op dinsdag 2 maart met het eerste transport naar Sobibor. Met haar 97 jaar was Jannetje een van de oudste slachtoffers.
Foto: Privécollectie.
Bronnen: www.communityjoodsmonument.nl (Joods Historisch Museum).
www.kampwesterbork.nl (Herinneringscentrum Kamp Westerbork).
Met medewerking van Ed en An Philipse.
Dit artikel is een bijdrage van Rob Snijders (info@joodsamsterdam.nl info@joodsamsterdam.nl).
tekst Irene Hemels, Stichting Sobibor