De familie Magnus woonde sinds in ieder geval de achttiende eeuw in Smilde. In 1793 werd Simon Magnus daar geboren als zoon van Nathan Magnus. Hij was vleeshouwer en koopman. Zijn zoon Nathan werd in Smilde geboren in 1821 en was ook vleeshouwer van beroep. Nathan kreeg in 1856 in Smilde weer een zoon Jacob, die volgens het kadaster en zijn huwelijksakte ook weer vleeshouwer was en volgens zijn overlijdensakte veehandelaar. Jacob Magnus bleef in ieder geval tot 1897 in Smilde wonen, maar waarschijnlijk nog langer, waar zijn zevende kind werd geboren. In 1910 kocht hij van de heer Fledderus, een dokter, de percelen h58 en 1333 in Smilde ter grootte van bijna 36 are. Jacob Magnus overleed op 12 juni 1921 in
Assen. Zijn weduwe was Ester Magnus-Zuidema. Tijdens de oorlog moest ze de percelen te Smilde gedwongen verkopen, op verordening van de bezetter. Na de oorlog hebben de erfgenamen de percelen niet teruggekregen, mede omdat ze geen inwoners waren van Smilde. Het feit dat de familie daar wortels had tot in de achttiende eeuw en pas recent daar niet meer woonde was blijkbaar geen goed tegenargument.
M-J Vos en S. ter Braake, Rechtsherstel na de Tweede Wereldoorlog van geroofd Joods onroerend goed (Amsterdam 2013) 87-88
Addition
De familie Magnus te Smilde
Een korte geschiedenis