Addition

mijn joodse familie

Eduard Salomon Wijnants

Een triest verhaal over mijn families Swaan en Velt - voorzover mij bekend - uit Den Haag.

Anna Swaan-Velt

By: Eduard Salomon Wijnants
All rights reserved

mijn joodse familie

Mijn joodse moeder, Sientje Swaan, geboren op 9 juni 1915, is op 24 juni 1936 gehuwd met Willem van de Keuken (niet joods), winkelbediende en broodbezorger, geboren op 17 december 1912.
Uit dit huwelijk werd een zoon geboren, Nico (of Nathan) mijn halfbroer en wel op 21 juni 1937. Zij woonden in de Langnekstraat 38 te Den Haag. Willem van de Keuken werd gedwongen om aan de arbeidsinzet deel te nemen op bevel van de “Duitsche Weermacht”.

Willem is vertrokken en nooit meer teruggekeerd. Hij overleed op 8 februari 1945 te Leeden Landkreis Tecklenburg in Duitsland. Later werd hij herbegraven op het Nederlands Ereveld vak E nr. 16 te Loenen, gemeente Apeldoorn.
Mijn moeder, Sientje van de Keuken-Swaan en zoon Nico bleven achter. Zij is niet weggevoerd en zij is nooit ondergedoken. De reden hiervoor zou zijn dat zij met een niet-jood was gehuwd. Na de oorlog trouwde mijn moeder met Wilhelm Andries Wijnants, geboren op 26 december 1906 in Zandvoort en overleden te Den Haag op 6 november 1986. Uit dat huwelijk ben ik geboren en wel op 14 september 1946.

Mijn moeder Sientje was de dochter van Anna Velt, mijn oma dus, geboren op 5 juni 1885. Zij was modemaakster. Zij was gehuwd op 20 augustus 1913 met Nathan Swaan, mijn opa, geboren op 31 januari 1884, die woonde in de Hobbemastraat 167, Den Haag. Zijn beroep was vleeschhouwer, net als dat van zijn vader, Eliazer Swaan, die weer gehuwd was met koopvrouw Schoontje Bloemekooper. Er waren veel slagers in de familie. Anna en Nathan gingen wonen op de Hoefkade nr. 11 te Den Haag. Zij kregen behalve één dochter, twee zonen, Salomon, geboren op 29 oktober 1921 en Eliazer, geboren op 24 juni 1924. Twee broers van mijn moeder dus.

Mijn opa Nathan overleed al vroeg en wel in Delft op 17 juni 1930. Oma Anna werd door de duitsers meegenomen (Ik denk ook haar twee zonen). Zij schreef snel op een briefkaart: “Lieve kinderen, Moeder heden woensdag vertrokken. Moeder.” Later schreef zij aan een zekere heer S. Anholt, Hoefkade 11, Den Haag: “zaterdagmorgen. Nog een keer meld ik u dat ik nu vertrokken ben om naar Westerbork te gaan. Vier dagen waren wij op de Alkemadelaan en was het niet slecht. Mijnheer en mevrouw, geeft u de groeten aan de familie Schneider en de familie Vermaut.
Het beste met mevrouw, Mevrouw Swaan”. Voorts schrijft zij een briefje, gericht aan haar schoonzoon, de heer Van de Keuken, Langnekstraat 38 te Den Haag: “Lieve kinderen, Wij zitten op het oogenblik in de trein met heel veel menschen. Ik ben weggegaan met de familie Lafuente naar het Rijswijkseplein tot dinsdagmorgen en toen naar de Van Alkemadelaan tot nu toe. Sien, houd je goed hoor en denk maar veel aan mij. Ik aan jullie ook. Als ik kan schrijf ik je direct. Je bent zeker nog op de Hoefkade geweest. Nu dag allen. Houd je goed. Ik ook hoor. Veel kussen aan Nico van Oma“. Op 13 maart 1943 werd Oma Anna omgebracht in Sobibor, 57 jaar oud. De broertjes van mijn moeder, Salomon en Eliazer eindigden op 30 september 1942 in de gaskamers van Auschwitz, 20 en 18 jaar jong. Waarom? Waarom? Zij waren jood.

Anna had zussen. Susanna Velt, geboren op 1 januari 1894 (gehuwd op 3 november 1920 met Nathan (of Nico) Mendels, geboren op 2 juni 1889. Hij was goudsmid. Dochters van Suze en Nico waren Hetty (1924) en Flora (1928). Zij hebben gedurende de oorlogsjaren ondergedoken gezeten in Beek bij Arnhem. De drie vrouwen overleefden het. Alleen Nico overleed op het onderduikadres),
Jetje (gehuwd met Samuel van Creveld) Rijntje (gehuwd met Samuel Opdenberg) Klara (gehuwd met Emanuel Cosman) Elisabeth, ongehuwd (kwam om in Auschwitz op 12 oktober 1942) en Margaretha (gehuwd met Hartog Joseph Os, geboren in Rotterdam op 29 juli 1898). Anna had nog een broer Israel (gehuwd met Alida Grewel). In totaal dus acht kinderen en wel van Salomon Velt geboren in Rotterdam op 4 december 1859 (overleden op 24 februari 1910) muzikant en Flora Fresco, geboren in Den Haag op 21 januari 1858 (overleden op 11 juni 1941), koopvrouw.
(Uit de site joodsmonument leerde ik dat Elisabeth bij mijn oma inwoonde.)

Jetje overleed op 25 december 1942 te Den Haag en was dus niet op transport gezet. Samuel overleed al op 24 februari 1925.
Rijntje en Samuel Opdenberg hadden drie zonen en één dochter, te weten Jacques Salomon, Israel Leon, omgekomen in Auschwitz op 15 november 1942, Jacob, omgekomen in Auschwitz op 30 september 1942, en Rebecca, overleden in Auschwitz op 30 september 1942. Haar echtgenoot, Mozes Velleman kwam twee weken eerder om in Auschwitz op 14 september.
Jacques Salomon heb ik nog gekend. Hij woonde in Rotterdam in de Douzastraat. Een klein mannetje met een enorme joodse humor. Zij beroep was etaleur. Samen met zijn vrouw Marga hebben zij als weinig anderen de concentratiekampen overleefd. Klara en Emanuel Cosman kwamen om in Sobibor en Auschwitz, respectievelijk op 5 maart 1943 en 12 oktober 1942. Uit dit huwelijk was op 26 oktober 1909 een dochter voortgekomen, Flora. Zij vertrok naar Midden-Europa. Zij is getrouwd op 6 april 1932 met Joseph Bromet, geboren in Amsterdam op 10 juni 1906 en hij overleed op 28 februari 1945. Hun dochter Carla Bromet, geboren 10 maart 1934, overleed in Auschwitz op 6 oktober 1944 (was dus 10 jaar jong). Hun zoon, Emanuel, geboren 29 januari 1938, kwam op dezelfde datum om in Auschwitz. Was dus zes jaar jong. Wat er met Flora Cosman is gebeurd is mij niet bekend.

Margaretha Velt overleed in Auschwitz op 8 oktober 1942, terwijl haar echtgenoot Hartog in Midden Europa overleed op 31 augustus 1943.

Israel Velt, geboren te Den Haag op 26 december 1889, handelsreiziger en Alida Grewel, geboren te Amsterdam op 25 juni 1889 trouwden op 2 juni 1920 en kregen twee dochters: Flora, geboren op 30 december 1924 en Rachella, geboren op 15 mei 1928. Beide dames vertrokken naar Amerika (Oregon). Ik vermoed aan het begin van de oorlog. Beiden ontmoette ik tijdens het 25-jarig huwelijksfeest van mijn ouders in Den Haag. Zij waren toen even over.
Geweldige vrouwen. Hun moeder stierf op 16 januari 1934. Israel trouwde daarna op 20 december 1939 met Petronella Rijnveld, geboren te Londen (Engeland) op 12 februari 1898, manicure van beroep. Zij overleed te Den Haag op 22 mei 1985. Israel kwam op 26 maart 1944 in Auschwitz om.

Tot zover het trieste verloop van de familie Velt. Dat is dus de familie van mijn grootmoeder Anna, of Annetje zoals ze haar wel noemden.
Ik had ook een grootvader, zoals ik al eerder aangaf, Nathan Swaan. Hij was de zoon van Eliazer Swaan, vleeschhouwer, geboren te Den Haag op 20 januari 1844 en Schoontje Bloemkooper, koopvrouw, geboren te Den Haag op 3 maart 1842. Hun huwelijk werd voltrokken te Den Haag op 30 januari 1867.Zij kregen zeven kinderen, drie dochters en vier zonen: Saartje (13 maart 1869), Roosje (12 oktober 1872), Naatje (25 februari 1875), Jacob (6 juni 1877), David (24 februari 1879), Barend (19 februari 1882) en Nathan (31 januari 1884) (mijn opa dus). Allen zijn in het huwelijk getreden en allen (met uitzondering van Naatje) kregen kinderen. Over de familie Swaan weet ik niets uit gesprekken. Daar werd nooit over gesproken. De hierna volgende gegevens komen uit stamboomonderzoek. Alle kinderen zijn in Den Haag geboren.
Naatje trouwt op 12 augustus 1903 in Amsterdam met Simon de Haan, geboren op 11 april 1879 te Leeuwarden, slager, overleden in Sobibor op 7 mei 1943. Wanneer en waar Naatje is overleden is mij niet bekend.

Saartje trouwt op 15 november 1893 te Den Haag met vleeschhouwer Hompes de Jong, geboren te Wateringen op 17 april 1869. Hij en Saartje overlijden in Auschwitz op 5 oktober 1942. Zij woonden in Den Haag op de Turfmarkt 14a. Hun kinderen zijn Maria, geboren 12 september 1894, Eliazer, geboren 18 mei 1896, Sientje, geboren 28 december 1899 en Elisa, geboren 13 juni 1901. Elisa komt om in Schoppinitz, de anderen in Auschwitz.
Elisa was slager en gehuwd met Sara Polak (1902), die op 5 oktober 1942 in Auschwitz ter dood werd gebracht. Hun kinderen Saartje (1926), Leonardus (1927) en Sarientje Edith (1934) werden op 5 oktober 1942 in Auschwitz omgebracht.

Maria was gehuwd met een diamantbewerker, David Levij, die eveneens in Auschwitz wordt omgebracht, evenals de echtgenote van Eliazer, Vogelina Kan. De kinderen van deze laatste twee, Eduard (1922) en Judith (1925) overlijden in Auschwitz in september 1942 en dochter Marie (1932) sterft in Birkenau in 1942. Let op de leeftijden. Dochter Saar (1930) werd maar één jaar oud.

Roosje overleed in Sobibor op 14 mei 1943. Zij was sinds 1898 gehuwd met Barend Mol (1868) en hadden twee kinderen: Eliazer (1905) en Abraham (1908), van wie geen nadere gegevens bekend zijn.

Jacob Swaan (1877) was slager en overleed in Auschwitz op 22 oktober 1943. Hij was weduwnaar van Martha de Haas (1874). Hun dochter Sientje (1901) overleed in Auschwitz op 30 september 1942, terwijl hun zoon Eliazer (1904) op 31 maart 1944 in Polen omkwam. Hij was gehuwd met de Rotterdamse Amalie Verbrugge (1911) die op 22 oktober 1943 in Auschwitz de dood vond, evenals hun kinderen Jacob (1931 !!) en Johan (1942 !!).

David Swaan (1879) overleed in Den Haag in 1942. Hij was vleeschhouwer en trouwde in 1900 met Esther van der Hart (1878). Zij overleed in Auschwitz op 26 februari 1943. Van hun kinderen Eliazer (1901), Alexander (1903) en Jacob (1909) is alleen bekend dat Alexander Swaan in Auschwitz omkwam op 28 februari 1943. Eliazer was ijzerhandelaar en trouwde met de Rotterdamse Esther Bood (1896). Zij woonden laatstelijk in de Koningstraat 12 te Den Haag en kregen twee kinderen: Estella (1923) en Max (1924).

Barend Swaan was vleeschhouwer en trad op 28 juni 1905 in het huwelijk met Sara Koekoek (1882). Zij overleed in Auschwitz op 11 december 1942. Wat er met Barend is gebeurd is niet bekend. Uit dit huwelijk kwamen voort: Eliazer (1906), Roosje (1907) en Jacob (1910). Eliazer overleed in Auschwitz op 25 september 1942. Jacob werd slechts vier maanden oud. Roosje overleed in Sobibor op 7 mei 1943. Zij was sinds 1927gehuwd met Herman Poons (1904), die in Blechhammer overleed op 21 januari 1945. Hun kinderen waren Barend (1929), Philip (1930) en overleden in Sobibor 7 mei 1943, Mirjam Sonja (1932) en Harry (1940) overleden in Sobibor eveneens op 7 mei 1943.
Het jongste kind van Eliazer Swaan en Schoontje Bloemekoper was mijn opa Nathan Swaan, die met Anna Velt trouwde. Dat verhaal is bekend. Aardig om nog te vermelden is dat Eliazer Swaan (1844) een zoon was van David Nathan Swaan (8 juli 1812) die getrouwd was met Hanna van Tijn (1814) uit Monster. Zonder dat wij dat wisten: ik heb een kleinkind dat Hanna heet en een kleinzoon, die Tijn is genoemd.

Het is en blijft een triest verhaal. En dan te bedenken dat alle hier genoemde hoofdpersonen ook nog eens in de zijlinies veel neven en nichten hadden, die ook in de concentratiekampen zijn omgekomen.

Eduard Salomon Wijnants

All rights reserved