Tijdens een van zijn bezoeken had hij ook met boer Huisman gesproken over de Jodenvervolging en had daarbij laten vallen dat hij iets zocht voor het geval dat. Boer Huisman was vertrouwd en gaf aan dat zijn deur voor hem open stond. Begin 1942 doken vader Isak en zoon Aron onder op de Veldhoeve. Zoon Andries zat met zijn vrouw ondergedoken in de omgeving van Slagharen, maar toen dat adres niet meer veilig was, werden zij door de zoon van boer Huisman opgehaald en naar de Veldhoeve gebracht. Behalve de familie Frank zaten er nog drie Joodse onderduikers. Overdag zaten zij met zeven personen op een zolderkamer. De dagen duurden lang. De onderduikers deden spelletjes, maakte puzzels en Isak Frank schilde de aardappelen voor de mensen op de boerderij.
Isak Frank hield zich tijdens de onderduikperiode strikt aan de Joodse regels. Hij probeerde hoewel dat bijna onmogelijk was gezien de situatie toch koosjer te eten. Ook de sabbat hield hij in ere. Hij voerde dan geen werkzaamheden uit en liet zelfs zijn stoofje door iemand anders verzetten. Lange tijd ging het goed. De familie Frank en de andere onderduikers waren meer dan een jaar veilig op de Veldhoeve. Aron ging door het leven als ‘Henk’ en de boerenknecht op de boerderij wist niet beter dan dat schoonzus Fre ‘tante Tjitske’ uit Friesland was.
Op 5 maart 1943 rond kwart over vier reed er een auto het erf op. Boer Huisman wenkte naar zijn dochter dat zij de onderduikers moest waarschuwen. Die verdwenen zo snel mogelijk door een luik op de hooizolder. Het was echter te laat. De uit de auto gestapte soldaten hadden de onderduikers gezien en de familie Frank en twee andere onderduikers werden gearresteerd. Een van de onderduikers werd niet ontdekt. Als strafgevangenen gingen ze via Westerbork direct op het eerstvolgende transport. Dit transport had als eindbestemming Sobibor. Isak en zijn schoondochter werden direct na aankomst vermoord. De zonen Andries en Aron werden uit de rij gehaald en moesten werken. Zij kwamen lieten beide het leven in november 1943 in kamp Majdanek. Het is onduidelijk hoe ze zijn omgekomen. Mogelijk zijn ze slachtoffer geworden van een vergeldingsactie op 3 november voor de opstand in de Joodse getto’s en de kampen Sobibor en Treblinka. Omdat de nazi’s bang waren voor een opstand in Majdanek werden op een dag vele duizenden Joden doodgeschoten.
(Bron: Brandorff, G (1992) “Joodse onderduikers bij de familie Huisman” in: Rondom Dalfsen 13, blz. 276-279 – Dalfsen: Historische Kring Dalfsen)