Dit verhaal gaat over de carriere van Meijer Smeer. Hij was dirigent met veel passie en grotendeels autodidact! Dit verhaal stond eerder in de Misjpoge, het tijdschrift van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie (2015-4). MAAR nu met nieuwe foto's!
Meijer Smeer, dirigent van de Tugelaweg
Van plateelbakker tot dirigent!
”Er gaat van uit een gloed en bezieling, iets wat bekoort en treft, wat het harte raakt en het gemoed streelt, het Joodsch gevoel is hieraan zeker niet vreemd, het sentiment treedt hierbij naar voren en mist haar uitwerking niet.”(1)
Dit citaat uit 1926 komt uit een lange toespraak van de commissaris van Politie: Ploos van Amstel. Hij spreekt over Mannenzangvereniging Transvaal dat onder de bezielende leiding staat van een bijzondere dirigent: Meijer Smeer. Deze vergeten dirigent heeft veel koren, vooral van socialistisch signatuur, geleid
Meijer Smeer werd geboren in de Uilenburgerstraat op 8 september 1886 als jongste zoon van Aron Smeer en Anna Rozina de Korte.(2)
Of Meijer naar school is geweest, is niet bekend. De leerplicht bestond nog niet, die werd pas in 1901 ingevoerd. Zijn muzikale carrière is pas op latere leeftijd van de grond gekomen. Vanaf zijn 10e jaar werkt hij, aanvankelijk als leerling, bij de Amsterdamsche Plateelbakkerij 'De Distel' (adres: Nieuwe Lijnbaansgracht 35-36-37, later werd dit Valckenierstraat), in het begin als plateelbakker (maker van geglazuurd aardewerk). De Distel is opgericht in 1895 door Jacobus Mozes Lob een Joodse ondernemer. Dit was de enige Joodse aardewerkfabriek van Nederland.(3)
De Distel maakte naast artistiek aardewerk ook tegeltableaus. Veel tegeltableaus, in Art Nouveau stijl, zijn nu nog terug te vinden in bekende gebouwen zoals de Diamantbeurs en het American Hotel in Amsterdam. Ook de Bijenkorf en Krasnapolsky bestelden tegeltableaus bij De Distel.
Een aardig citaat komt van Meyer Sluyser: “De vrouwen gingen zich kleden in terra-cotta rokken en zwart fluwelen bloesjes, met een grote platelen broche van ‘De Distel’ als enige versiering.”(4)
Veel tegeltableaus zijn bewaard en te bewonderen in het Keramisch Museum Goedewaagen in Nieuw-Buinen.
Toen De Distel in 1923 door het bedrijf Goedewaagen werd overgenomen en naar Leiden verhuisde ging Meijer Smeer niet mee. Hij verliet het bedrijf en kreeg een getuigschrift mee. Daaruit blijkt dat hij was opgeklommen tot werkmeester. Meijer heeft ruim 25 jaar gewerkt voor De Distel en inmiddels zeer goed bevriend met de oprichter, de heer Lob.
Eerste optredens als dirigent
In 1905 wordt Meijer gekeurd voor de militaire dienst. Uit het militieregister blijkt dat hij op 12 december van dit jaar afgewezen vanwege zijn beperkte lengte. Meijer is inderdaad niet groot met zijn 1,51 meter.
Vijf jaar later, op 10 maart 1910, trouwt hij met Branca Degen (geboren te Amsterdam op 5 april 1887. Meijer en Branca krijgen samen drie dochters.
Meijer en zijn vrouw wonen aanvankelijk aan de Oostersche Kade 6 (tussen de Oudeschans en de Uilenburgerstraat), maar in 1920 (mogelijk vanwege de sanering) verhuist het gezin naar de Transvaalbuurt. Het eerste adres is in de Magersfonteinstraat. In februari 1927 verhuist het gezin naar de Tugelaweg 55 III. De kleindochter, mevrouw Drilsma, schreef dat haar oma niet zo nodig hoefde te verhuizen naar de Transvaalbuurt. Maar zij had verteld dat Meijer in het bestuur zat van de woningbouwvereniging van de Handwerkers Vriendenkring (HWV) en zich daarom verplicht voelde er ook te gaan wonen.
Meijer werpt zich in de jaren twintig steeds meer op zijn passie, de muziek. Meijer speelt thuis piano. Maar uit vele berichten in diverse kranten blijkt dat Meijer vooral koordirigent is. In 1920 wordt hij al genoemd als initiatiefnemer van de kunstcommissie en van de concertavonden in de binnentuinen van de Tugelawegblokken, de woonblokken van: Het Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring. Het eerste concert, op zondagavond 6 juni 1920, valt letterlijk in het water. Vanwege de regen kon een deel van het concert geen doorgang vinden. De herkansing drie weken later is een groot succes. Helaas is niet iedereen even blij. Een buurtbewoner beklaagt zich bij de woningbouwvereniging dat door het lawaai zijn zoon niet kon slapen. Daardoor moest hij op de maandagochtend verzuimen van school.
Vanaf dit moment wordt zijn naam steeds vaker in verband gebracht met de koormuziek. Een veelheid van zangkoren passeert de revue. Is de eerste vermelding nog te vinden in het blad De Handwerksman van De Handwerkers Vriendenkring, volgende vermeldingen komen uit meerdere bronnen.
De Handwerkers Vriendenkring (HWV) speelt een belangrijke rol in het leven van Meijer. Deze organisatie bestaat in 1920 al een halve eeuw (opgericht in 1869). De verbetering van de maatschappelijke toestand van de arbeiders in Amsterdam was het doel. De HWV wilde een neutrale organisatie zijn, niet socialistisch en ook niet joods. Dit ondanks het feit dat ruim 90% van de leden joods en socialistisch was. De neutraliteit stond zo hoog in het vaandel dat vakbondsleiders Henri Polak en Adolf Samson de Levita werden niet toegelaten door de ballotagecommissie toen zij zich als kandidaatslid aanmeldden. Het bestuur van de HWV vreesde voor ‘een machtsovername’.
Henri Polak heeft het hen niet kwalijk genomen. Tijdens het zestigjarige jubileum van de HWV spreekt Polak vol lof én zonder rancune over het streven van de HWV om eenheid onder de diamantbewerkers tot stand te brengen.
De HWV begeeft zich op vele terreinen, te veel om hier uitgebreid te bespreken. Maar in ieder geval moet Ziekenzorg genoemd worden, de zeer succesvolle ziektekostenverzekering. Een ander initiatief is de Stichting Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring. Het Bouwfonds is verantwoordelijk voor de sanering van een deel van Uilenburg en omgeving en de bouw van de vijf Tugelawegblokken in de Transvaalbuurt tussen Tugelaweg en Retiefstraat.
Er wordt veel voor de leden georganiseerd. Zo worden er bijvoorbeeld lezingen en voordrachten georganiseerd, cursussen gegeven en muziek- en toneeluitvoeringen gehouden in het verenigingsgebouw aan de Roetersstraat. Er zijn excursies voor kinderen en voor de ouderen. Voor de leden is er ook een bibliotheek.
In september 1921 (5) wordt Meijer genoemd als dirigent van de net opgerichte Mannenzangvereniging Handwerkers Vriendenkring. In overleg met ‘Ons Huis’ wordt de naam gewijzigd in Mannenzangvereniging Transvaal. Later, bij het vijfjarig bestaan van dit zangkoor, wordt gememoreerd dat hij al vanaf het begin dirigent is.
Meestal wordt Meijer koorleider of dirigent genoemd. In september 1922 wordt hij ‘directeur’ van het Amsterdamsch Humoristisch Kwartet. Met dit kwartet zal hij op meerdere politieke bijeenkomsten van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) optreden. In 1924 wordt Meijer ook zanger, tenor, genoemd. Het gaat hier om een (tuin)concert bij het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis en het Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
Ondanks alle aankondigingen die terug te vinden zijn in de oude kranten, komen we niet heel veel te weten over de persoon Meijer Smeer. Duidelijk is wel dat hij druk aan de weg timmert. Hij treedt met veel verschillende koren op; in speeltuinen, op boottochten, maar ook in concertzalen.
Zo treedt hij in augustus 1923 (6) op met een Dubbelmannen Kwartet tijdens een boottocht naar Alkmaar. Het gaat om een boot vol SDAP-leden. Een boot versierd met rode vlaggen, waar het socialistisch gezang vanaf spat!
In datzelfde jaar (7) is hij ook koorleider van de mannenzangvereniging ’t Centrum van de speeltuinvereniging ‘t Centrum aan het Waterlooplein. Het gaat hier om een optreden bij en voor de Handwerkers Vriendenkring. De uitvoering is volgens de kritische journalist niet helemaal perfect. Hij geeft aan dat deze jongeman, Meijer Smeer, zich echter nog moet bewijzen. Zo jong is Meijer nu ook weer niet, hij is in 1923 namelijk al 37 jaar oud.
Succes met meerdere koren
In 1924 wordt Meijer in het NIW voor het eerst naast dirigent ook directeur genoemd van de Mannenzangvereniging Transvaal. Uit het artikel:
“Het koor zong als eerste nummer "Tenuiste" van H. Andriessen, waarmede het bewees op den goeden weg te zijn, die lijden kan tot volmaking. Meijer Smeer, de directeur, staat aan het begin van zijn loopbaan; reeds nu zal hij wel ondervonden hebben, dat zijn taak geen gemakkelijke is, maar met moed, energie en het noodige uithoudingsvermogen zal men hem eens mogen begroeten als een volmaakt dirigent. Dat wensch ik den ijverigen koorleider gaarne toe.”(8)
En Meijer blijkt inderdaad succesvol. In juni 1925 wint hij met zijn Mannenkoor Transvaal een eerste prijs tijdens een Internationale Zangwedstrijd in Haarlem.
Een verslaggever schrijft: “Het Mannenkoor Transvaal blonk uit door uitstekend materiaal en een pittigen, energieken dirigent.” (9)
Uit alle verdere aankondigingen blijkt dat Meijer Smeer meerdere koren ‘onder zich’ heeft. Hij blijft ook meedoen aan zangwedstrijden. Zo wint hij met het koor Kunst na Arbeid een vierde prijs tijdens een nationale zangwedstrijd. In datzelfde jaar treedt hij ook op met nog een ander koor: het Dubbel-Mannenkwartet Adama van Scheltema genaamd.
Een bijzondere gelegenheid is het optreden van Meijer Smeer als dirigent van zijn Mannenzangvereniging Transvaal tijdens de herdenking in juni 1926 van Heiman Barnstein (overleden op 10 november 1925). Heiman Barnstein was ruim 25 jaar voorzitter van de Handwerkers Vriendenkring en één van de initiatiefnemers van Het Bouwfonds HWV. Bij deze gelegenheid wordt een gedenksteen onthuld aan de Tugelaweg 57-58, toevallig pal naast de woning van Meijer!
Eén van de sprekers tijdens de herdenking is de toenmalige voorzitter Isaac J. Drilsma. Hij spreekt de volgende lovende woorden over Heiman Barnstein:
“Reeds in 1912 is hij begonnen met zijn pogingen tot verbetering der volkshuisvesting, die met de verplaatsing van Uilenburg bekroond werden. Op ons allen rust de plicht, om zijn werk voort te zetten. Mede door zijn toedoen heeft HWV een zoodanige reputatie verworven, dat haar den bouw van de huizen in de Transvaalbuurt werd opgedragen.”(10)
Barnstein heeft vele activiteiten ontplooid. Onder de vlag van de HWV heeft hij zich onder meer ingezet voor de belangen van de diamantbewerkers en is hij betrokken bij de oprichting van Ziekenzorg en de Coöperatieve Bakkerij. Hij is betrokken bij de oprichting van de Mannenzangvereniging Transvaal (hij is erelid). Daarnaast is hij ook nog eens politiek actief voor de Vrijzinnige Democraten. Namens deze partij komt hij in de Provinciale Staten. Op 70-jarige leeftijd heeft hij zich nog ingezet voor de nijverheidsschool voor meisjes, de E.J. van Detschool aan het Hortusplantsoen
Een ander hoogtepunt voor Meijer is het eveneens in 1926 gevierde eerste lustrum van de Mannenzangvereniging Transvaal. Op zondag 15 augustus wordt een receptie georganiseerd in het gebouw van de Handwerkers Vriendenkring in de Roetersstraat. De viering zal worden afgesloten met een groots concert in Het Concertgebouw (op 29 augustus 1926)
Het NIW steekt de loftrompet over het koor en haar dirigent: “De gunstig bekend staande Mannenzangvereeniging „Transvaal" heeft Zondag j.l. op feestelijke wijze haar eerste lustrum herdacht en tevens op treffende wijze uiting gegeven aan haar sympathie jegens den Directeur, den heer Meijer Smeer, die vijf jaar als dirigent heeft gefungeerd.” (11)
Het artikel vervolgt met een overzicht van alle festiviteiten; de optredende koren en solisten, er is een toneeluitvoering, er wordt een tableau opgevoerd, de loftuitingen van zusterverenigingen en overige gasten. Meijer heeft ook zelf het woord gevoerd. Hij geeft aan dat hij al vanaf jonge leeftijd de roeping heeft gevoeld om zich in de muziek te bekwamen. Helaas hebben huiselijke omstandigheden veroorzaakt dat hij aanvankelijk aan deze wens geen gevolg kon geven. Transvaal geeft vervolgens een schitterende vertolking van het Hooglied en Populus Sion van Israel J. Olman
Opvallende gasten zijn onder andere: Frederik Roeske, Israel J. Olman en Nico van der Linden allen vermaard componist en dirigent en M. Degen voorzitter van den Bond van Amsterdamsche Zangvereenigingen. Uit de aanwezigheid van deze hoogstaande gasten leidt ik af dat Meijer als een zeer bekwaam dirigent werd gezien.
De meest kleurrijke spreker bij de lustrumviering is zondermeer de commissaris van politie J.J. Ploos van Amstel. Hij is commissaris van politie ‘der 7de sectie aan het bureau Linnaeusstraat’. Als zodanig verwacht je hem niet bij zo’n feestavond. Maar de commissaris is een veel gevraagd spreker. Hij is bij vele buurtbijeenkomsten aanwezig om het woord te voeren. En terecht, hij is een breedsprakig maar vooral ook begenadigd spreker.
Hij is misschien wel de enige bron die vertelt over het dirigentschap van Meijer Smeer. Ploos van Amstel grijpt de gelegenheid aan om terug te kijken naar de aanleg van de Transvaalbuurt. Vooral richt hij zich op de blokken langs de Tugelaweg, gebouwd door Het Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring.
”De verhuizing een 7 tal jaren geleden aangevangen, is indirect oorzaak, dat we thans herdenken het eerste lustrum van een zangerscomplex, wier naam in ruimen kring met eere wordt genoemd. Wat toch was het geval? De nieuwe omgeving, een eldorado, wat betreft ruimte, frischheid en lucht, had op deze krotbewoners van weleer een merkbaren invloed, er kwam nieuw bloed in de aderen, het menschelijk gevoel kwam tot openbaring, en werd gezien tinteling en nieuw leven en gloed, de idee “mensch te zijn" kwam naar voren, de Uilenburgsche plunje had afgedaan, een meer modern omhulsel paste zich beter om lijf en leden. De menschwording deed zich gevoelen, zoowel naar binnen als naar buiten. Zoo zien we dan ook, dat kort na deze volksverhuizing bij enkelen de lust zich openbaarde tot beoefening in de zang, welk aantal zich al spoedig uitbreidde, hetgeen ten gevolge had, dat 15 Augustus 1921 werd opgericht, de mannenzangvereeniging, met den weidschen naam “Transvaal", tellende 22 leden, allen eenvoudige mannen, die door straathandel hun brood verdienden.”
Ploos van Amstel wijst op het feit dat vele bewoners ex-Uilenburgers (afkomstig van het eiland Uilenburg nabij het Waterlooplein) zijn en op hun Joodse achtergrond. Hij zegt: “Het zijn de zonen Israëls die weleer Uilenburg bevolkten, doch door bijzondere omstandigheden zich zagen overgeplant naar ruimer en beter gewest, waar licht, lucht en leven meer conform zijn aan de eischen van den tijd.”
Na een kort historisch overzicht richt Ploos van Amstel zich tot de dirigent van het koor. Hij vertelt dat bij de totstandkoming van het koor er geen geld was om een ‘dirigent’ aan te stellen. Het is Meijer Smeer, volgens Ploos van Amstel een begenadigd koorzanger, die in de arm wordt genomen. Hij zal belangeloos als dirigent gaan optreden. Op dat moment, 1921, werkt hij nog in de plateelfabriek. Zonder ervaring of opleiding werkt hij zich in. Volgens Ploos van Amstel ging hem dat ‘meesterlijk’ af. Het is voor het eerst dat duidelijk wordt dat Meijer autodidact is en uit liefde voor de koormuziek het dirigentstokje heeft opgepakt. Inmiddels heeft Meijer al meer dan tien koren onder zijn beheer. Het zijn mannenkoren, vrouwenkoren, kinderkoren en gemengde koren.
Na vijf jaar heeft de Mannenzangvereniging Transvaal meer dan 85 leden en 120 donateurs. Meijer heeft aan diverse concours meegedaan en ook diverse prijzen gewonnen. Over de gewonnen wedstrijd in Haarlem jubelt Ploos van Amstel: ”….. het Jodenkoor aan den spits, de straatventers en kleine luyden als triumphators uit den strijd, het was haast ondenkbaar, niettemin waar, alles daverde en dreunde, het was het resultaat en den gloed en bezieling, welke dirigent en koor hadden aangegrepen en de zangerswereld had versteld doen staan, het schier onmogelijke was bereikt.”
Wat jammer is, is dat we eigenlijk weinig weten over het repertoire. Slechts zelden wordt aangegeven wat er wordt gezongen.
Ploos van Amstel is vol lof over het koor. Een koor van eenvoudige mannen die door straathandel hun brood verdienden maar beschikkend over een groot stemmateriaal. Het geluid streelt het oor! Niet altijd zijn het de geschoolden die een dergelijke grote kwaliteit ten toon spreiden. In dit geval gaat het om mannen uit het volk. Mannen die door handenarbeid het brood moeten verdienen en die: “….den strijd om het bestaan soms terdege aan den lijve gevoelen en toch nog hun vrijen tijd beschikbaar stellen om den zang te beoefenen zich hieraan geheel geven en hun krachten wijden.”(12)
Met deze uitvoerige rede van de politiecommissaris krijgen we een goed beeld van de dirigent en zijn voornaamste koor. Wat jammer is, is dat we eigenlijk weinig weten over het repertoire. Slechts zelden wordt aangegeven wat er wordt gezongen.
De verdere loopbaan
Vanaf september 1926 wordt er regelmatig melding gemaakt dat Meijer met een koor optreedt voor de radio. Zo is er een optreden met De Gemeentelijke Geheel-Onthouders Zangvereniging in Baarn voor de Nederlandsche Vereniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken (januari 1927).
Vooral goede doelen en SDAP-gerelateerde bijeenkomsten lijken voor hem weggelegd. In januari 1927 bijvoorbeeld, met Transvaal, een optreden ten bate van de Stichting tot steun van weduwen en wezen van alle gezindten. In mei 1927 treedt hij ook op voor Liefdadigheid naar Vermogen met het Transvaalkoor, maar ook solo brengt hij een aantal Maleisische liederen ten gehore.
Opvallend zijn het aantal optredens in het Oosterpark, met diverse koren. Zo treedt hij op een kinderkoor (Klimop) maar ook met een humoristisch koor (Onder Ons).
Vanaf 1927 verschijnen er ook regelmatig kleine advertenties voor Meijer zelf. Hij is te engageren voor het zingen van Vlaamsche en Maleisische liederen. Hij kan optreden tijdens concerten en feesten. Mogelijk dat de verdiensten als koordirigent niet toereikend waren, toch zijn enige inkomstenbron.
Op 1 mei 1931 heeft Meijer een bijzonder concert. Met de zangvereniging Zang en Vriendschap (van de Nederlandsche Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel) valt hem de eer te beurt om een huldigingconcert te geven ter nagedachtenis van Troelstra die een jaar eerder overleed. Zij brengen onder andere het “Bede” van Israel Olman ten gehore op de Algemene Begraafplaats in Den Haag. Van dit concert bestaan filmopnamen, gemaakt door het Polygoon bioscoopjournaal.(13)
In april 1932 neemt Meijer ontslag als dirigent van de Mannenzangvereniging Transvaal. (14) Het waarom wordt niet duidelijk, alleen dat hij is vervangen. Opvallend is wel dat hij een aantal jaren later toch weer wordt genoemd als directeur van een aantal koren die samengaan, waaronder Transvaal.(15)
In de jaren dertig blijft Meijer regelmatig optreden met verschillende koren. In 1940 treedt hij bijvoorbeeld nog op met Onderling Oefening in het Concertgebouw. Het concert is georganiseerd door De Bond van Amsterdamse Zangverenigingen. In mei 1941 geeft hij, voor zover mij bekend, zijn laatste concert. Meijer dirigeert het Zaandamsch Christelijk Mannenkoor in de Gereformeerde Kerk aan de Stationsstraat te Zaandam. (16)
Zijn leven eindigt drie jaar later roemloos in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau, waarna de talentvolle dirigent in de vergetelheid raakt. Daarin is nu hopelijk verandering gebracht.
Namen van koren waar Meijer Smeer zeker mee heeft opgetreden:
Kinderkoor "Klim-Op"
Humoristisch koor "Onder Ons"
Mannenkoor "De Oosterzangers"
Mannenzangvereniging Orpheus
Mannenzangvereniging Transvaal
Esperanto Mannenzangvereniging Zang en Vriendschap
Het Joodsch Kwartet "Transvaal"
Het Gemengd Koor "Con Anima"
De zangvereniging "Zang en Vriendschap" van leden der Ned. Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel
Het gemengd vrijdenkers zangkoor Dageraad
Het Koor van Geheelonthouderszangvereniging "De Korenbloem"
Koor van de Arbeiderszangvereniging "Morgenrood"
Bronnen:
- Handwerkers Vriendenkring, Statuten en Huishoudelijke Reglementen van de onder-afdeelingen, 18 juli 1921. Bij: JHM, inv.nr. 648Stat kb
- Handwerkers Vriendenkring Gedenkboekje ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan, bevattende een kort overzicht van de geschiedenis der vereeniging. Bij: IISG inv.nr. Bro N 744/4
- Gedenkschrift der Stichting "Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring". Bij: JHM, inv.nr. 648Gede k
- Krant van De handwerkers Vriendenkring, De Handwerksman. Bij: IISG Microfilm 2157-2158
- Ron Tasman, The Gouda Pottery Book, Plateel makers in Holland, Optima Publishers, Rotterdam, 2007, 3 delen, 1262 pagina’s. Hoofdstuk 6, blz. 91-125
- Correspondentie met Vera Drilsma-Elzas (kleindochter Meijer Smeer)
- Stadsarchief Amsterdam: archief- en gezinskaarten, geboorteakten, woningkaarten en klein materiaal.
- Historische Kranten via Delpher
- Het Geheugen van Oost
- www.keramischmuseumgoedewaagen.nl
Noten:
1 Het NIW van 27 augustus 1926
2 Het gezin kreeg negen kinderen, twee overleden op jonge leeftijd. De tweelingbroer van Meijer stierf na vier maanden.
3 Vera Drilsma-Elzas
4 Meyer Sluyser. Als de dag van gisteren, blz 149
5 Het Volk van 27 september 1921
6 Het Volk van 28 augustus 1923
7 Het NIW van december 1923
8 Het NIW van 19 december 1924
9 Het Volk van 6 juni 1925
10 Het NIW van 11 juli 1926
11 Het NIW van 20 augustus 1926
12 Het NIW van 27 augustus 1926 (diverse fragmenten uit de toespraak van Ploos van Amstel)
13 Zanghulde bij graf Troelstra
14 Het NIW van 8 april 1932
15 Het NIW 10 mei 1935
16 De Standaard van 8 mei 1941